De Hoge Raad komt belastingplichtigen die het niet eens zijn met de verminderingen van de aanslagen naar aanleiding van de massaalbezwaar procedure tegemoet. Die belastingplichtigen kunnen de inspecteur verzoeken de aanslagen ambtshalve nog verder te verminderen. Diegenen die te laat bezwaar hebben gemaakt, hebben geen recht op compensatie.
Een vermogensbezitter was in bezwaar gekomen tegen de aanslagen inkomstenbelasting 2017 en 2018 omdat hij het niet eens was met de belastingheffing over zijn vermogen. De inspecteur had de bezwaren van de vermogensbezitter gesplitst in een deel dat betrekking had op de massaalbezwaar procedure (strijd met art. 1 EP bij het EVRM en art. 14 EVRM) en een deel dat betrekking had op de vraag of sprake is van een individuele en buitensporige last. In de uitspraak oordeelde de inspecteur dat geen sprake was van een individuele en buitensporige last. Het hof in deze procedure was het eens met de inspecteur.
Beroep in cassatie ongegrond
De Hoge Raad oordeelt dat de tegen het oordeel van het hof gerichte klachten over het oordeel van de individuele en buitensporige last falen en verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Niet eens met de vermindering van de collectieve uitspraak op bezwaar?
De Hoge Raad heeft naar aanleiding van de massaalbezwaarprocedure op 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1963) geoordeeld dat het forfaitaire stelsel van box 3 leidt tot een schending van art. 1 EP en art. 14 EVRM. Op 4 februari 2022 heeft de staatssecretaris collectief uitspraak gedaan in de massaalbezwaarprocedure en belanghebbenden in het gelijk gesteld. Uiterlijk op 4 augustus 2022 moet de inspecteur alle aanslagen verminderen die onder de massaalbezwaarprocedure vallen. Als iemand het niet eens is met die vermindering van de aanslag, kan hij daartegen niet in bezwaar en beroep komen. Wel kan hij de inspecteur ambtshalve verzoeken de aanslagen nog verder te verminderen. Tegen gehele of gedeeltelijke afwijzing van dat verzoek staat wel bezwaar en beroep open.
Voorkomen extra procedures
De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de feitenrechter bij de beoordeling van het (hoger) beroep dat betrekking heeft op de individuele en buitensporige last, de gevolgen van de collectieve uitspraak op bezwaar in zijn oordeel kan betrekken. Dan hoeft een belanghebbende voor een aanslag niet twee procedures te doorlopen. De procedure over de individuele en buitensporige last. En de nieuwe procedure over de afwijzing van de verdere ambtshalve vermindering van de aanslag nadat deze door de inspecteur is verminderd in de massaalbezwaar procedure.
Hoge Raad 20 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:720
In het arrest ECLI:NL:HR:2022:720 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat als een aanslag definitief vaststaat, er geen recht bestaat op rechtsherstel (compensatie). In hetzelfde arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat voor de jaren 2015 en 2016 de rechter alleen rechtsherstel (compensatie) kan bieden als de heffing voor een belastingplichtige leidt tot een individuele en buitensporige last.
Wet: art. 5.2 en 5.3 Wet IB 2001
Bron: Hoge Raad 20 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:718, 21/03587 en Hoge Raad 20 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:720, 21/04407
Geef een reactie