Onder bepaalde omstandigheden mag de fiscus het verpachten van een eerder van de ouders overgenomen ondernemingsgrond aanmerken als terbeschikkingstelling. Bijvoorbeeld als de overdracht plaatsvond tegen een gunstige prijs en de kinderen de onderneming van hun ouders niet gaan voortzetten.
Een onderneemster had op 6 februari 2007 grond met opstallen maar vrij van erfpacht gekocht voor ongeveer € 1 miljoen. Op 6 juli 2007 droeg zij deze grond samen met andere percelen over aan haar drie kinderen voor in totaal ruim € 630.000. Daarbij regelde de moeder wel dat zij de grond kon terug pachten om te gebruiken voor haar landbouwonderneming. Deze pacht zou twaalf jaren duren. In werkelijkheid deed de vrouw al in 2014 afstand van het grootste deel van haar pachtrechten. In 2016 staakte zij haar onderneming volledig. Al die tijd had haar dochter de verpachte grond opgegeven als box 3-vermogen. Hoewel de inspecteur langere tijd haar aangiftes heeft gevolgd, meent hij dat toch sprake is van terbeschikkingstelling (tbs). Hij legt de vrouw daarom een navorderingsaanslag op, waartegen zij in beroep gaat.
Maatschappelijk ongebruikelijke tbs
Hof Den Haag gaat eerst na of inderdaad sprake is van progressief belaste tbs. Dat kan alleen maar als de tbs maatschappelijk ongebruikelijk is. Anders tellen ouders namelijk niet als verbonden personen. Het hof merkt op dat de moeder kort na de aankoop van de grond met opstellen deze grond heeft overgedragen. Doordat de waarde in verpachte staat veel lager was, is zij verarmd. Het hof gelooft niet dat het motief lag in een mogelijke bedrijfsopvolging, die ook niet heeft plaatsgevonden. Bovendien was de moeder op het moment van de overdracht al 63 jaar oud. Dit maakt de pachtduur van twaalf jaar niet reëel. In zijn totaliteit is de combinatie van overdracht en terug pachten van de grond daarom maatschappelijk ongebruikelijk tussen derden.
Ambtelijk verzuim
Toch oordeelt het hof dat de inspecteur de vrouw geen navorderingsaanslag mag opleggen. De Belastingdienst heeft namelijk een ambtelijk verzuim begaan. De inspecteur inkomstenbelasting van de moeder had de inspecteur inkomstenbelasting van de dochter moeten inlichten over de grondtransactie. Dat is echter niet gebeurd, waardoor de gegevens van de grondtransactie ten onrechte ontbreken in het dossier van de dochter. Daarmee is bij haar een kwalificatie van deze grondtransactie achterwege gebleven. Dit verzuim komt voor rekening van de fiscus. Zie ook: ‘Fiscus moet grondtransactie in IB-dossier opnemen’.
Wet: art. 16, eerste lid AWR en art. 3.91, derde lid Wet IB 2001
Bron: Gerechtshof Den Haag 28 april 2021 (gepubliceerd 3 mei 2021), ECLI:NL:GHDHA:2021:800, BK-20/00522
Online cursus Fiscaal agrarische actualiteiten
In de agrarische sector volgen de ontwikkelingen in de afgelopen tien jaar zich snel op. Na afloop van deze cursus bent u weer bij met de meest actuele stand van zaken op agrarisch fiscaal gebied. U beschikt over voldoende kennis over de landbouwvrijstelling, de BOR, fiscale problematiek omtrent zonneweides en hybride structuren en u kunt een vertaalslag maken naar de dagelijkse praktijk.
Geef een reactie