Ook een saldo op een bankrekening dat bestaat uit een voorschot op het persoonsgebonden budget, is een box 3-bezitting.
Dankzij overboekingen door zijn vader heeft een man begin 2013 € 16.919 op een bankrekening staan. Hij heft deze rekening in 2014 op en boekt het saldo aan zijn vader over met als omschrijving ‘t.b.v. hyp.’ De zoon stelt dat de bankrekening een schuld aan zijn vader vormt. Volgens de zoon heeft hij het overgeboekte geld eerst willen gebruiken voor een operatie in verband met een beenlengteverschil. Toen de operatie niet mogelijk bleek, heeft hij het bedrag teruggestort op de rekening van zijn vader. Zo zou zijn vader zijn hypotheek kunnen aflossen, aldus de zoon. De vader heeft echter in zijn aangifte over 2013 geen vordering op zijn zoon aangegeven. Zowel de Belastingdienst als hof Den Haag gelooft daarom niet dat het geld op de bankrekening een lening betrof en niet aan de zoon is toe te rekenen.
Regeling voor huurtoeslag niet relevant voor IB
Daarnaast heeft de zoon een andere rekening waarop een voorschot van zijn persoonsgebonden budget (PGB) is gestort. In geschil is of deze PGB-rekening tot de bezittingen van de zoon in box 3 behoort. Het hof bevestigt dat dit het geval is. Dat een voorschot op PGB is bestemd om zorg in te kopen en niet om te beleggen, is geen reden om het van het box 3-vermogen uit te sluiten. Dat het PGB-voorschot buiten beschouwing blijft bij de vermogenstoets voor de huurtoeslag is evenmin relevant. Wat voor de huurtoeslag geldt, hoeft niet per definitie ook te gelden voor de inkomstenbelasting. De partijen zijn het er wel over eens dat een bedrag van € 1.224 op een andere rekening kwalificeert als een schuld dat de zoon aan een zorgverlener is verschuldigd. Maar dit bedrag valt onder de schuldendrempel.
Wet: art. 5.3 Wet IB 2001
Geef een reactie