Bij de afkoop van een lijfrentepolis is de waarde in het economische verkeer van de afgekochte aanspraak belast. Daarbij vermindert een eventueel bedrag aan niet-afgetrokken lijfrentepremies de belastinggrondslag. Maar de fiscus mag wel inkomstenbelasting en revisierente heffen over het rendement op die niet-afgetrokken premies.
Een man had in oktober 2000 een lijfrenteverzekering afgesloten bij een verzekeringsmaatschappij. De man trok de lijfrentepremies niet volledig af. Over de jaren 2001 tot en met 2011 bedroegen de niet-afgetrokken lijfrentepremies in totaal € 4.292. Medio 2018 liet de man zijn lijfrenteverzekering afkopen. De afkoopwaarde bedroeg € 12.237. De inspecteur nam een bedrag van € 12.237 minus € 4.292 = € 7.945 in aanmerking als negatieve uitgave voor inkomensvoorzieningen. Over dit bedrag berekende hij ook 20% revisierente. Maar de man meent dat de fiscus geen revisierente mag berekenen over het rendement op de niet-afgetrokken premies.
Waarde in het economische verkeer
De man gaat in beroep, maar Rechtbank Noord-Nederland gaat akkoord met de berekening van de Belastingdienst. De wet zelf stelt dat de fiscus revisierente moet berekenen over de waarde in het economische verkeer (WEV) van de aanspraak. In dit geval is de WEV gelijk aan het uitgekeerde brutobedrag. Voor de heffing van inkomstenbelasting moet men de WEV verminderen met het bedrag aan niet-afgetrokken premies. Voor de berekening van de revisierente hoeft de fiscus de WEV niet te verminderen met de niet-afgetrokken premies. De inspecteur heeft in deze zaak wel zo’n vermindering toegepast. Daarom is de man eerder te weinig dan te veel revisierente in rekening gebracht.
Wet: art. 3.133 en 3.137 Wet IB 2001 en art. 30i AWR
Masterclass Polislezen en fiscale behandeling lijfrenten, stamrechten en kapitaalverzekeringen
Polislezen is een kunst apart. Tijdens deze masterclass krijgt u concrete polissen voorgelegd en wordt uw wegwijs gemaakt in de bijzondere opmaak van deze contracten.
Geef een reactie