Dat iemand als gevolg van zijn overige werkzaamheden een schuld heeft die in box 1 valt, betekent niet dat hij al zijn box 3-bezittingen in box 1 kan laten vallen.
Hof Den Haag heeft een uitspraak gedaan in een zaak die een vervolg was op een eerdere zaak. In deze eerdere zaak heeft de treasury & controlmanager van een stichting een afspraak gemaakt met een zakenrelatie van de stichting over de doorbetaling van provisies. Deze afspraak heeft de stichting benadeeld, zodat de manager de stichting een schadevergoeding moet betalen. Het hof heeft eerst geoordeeld dat deze verplichting niet in box 3, maar in box 1 valt. Zie ook NTFR 2021/318 en ‘Aansprakelijkheidsschuld voor benadelen werkgever in box 1’. Over de jaren 2004 tot en met 2010 heeft de manager in totaal meer dan € 9 miljoen aan ontvangen provisies opgegeven als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW). Voor de jaren 2012 en 2013 wil de man een voorziening voor negatief ROW vormen. Maar de Belastingdienst staat dat niet toe. Bovendien ontstaat een geschil over de hoogte van de vermogensrendementsheffing.
Beroepschrift ziet op ander jaar dan jaar van voorziening
De man gaat in beroep en de vervolgzaak is een feit. Het beroep van de man is echter gericht tegen de aanslagen 2015 en 2016. Het hof komt daardoor al niet toe aan de vraag of de man in de jaren 2012 of 2013 op grond van goed koopmansgebruik een voorziening had kunnen vormen. Een eventuele vermindering van het belastbare inkomen uit werk en woning voor de jaren 2008 tot en met 2010, of de voor deze jaren betaalde inkomstenbelasting, kan in deze procedure evenmin aan de orde komen.
Beleggingen en liquide middelen blijven in box 3
Verder stelt de man dat zijn inkomen uit box 3 in de desbetreffende jaren op nihil moeten worden gesteld. Omdat de aansprakelijkheidsschuld aan de stichting in box 1 valt, meent de man dat zijn beleggingen en liquide middelen ook in box 1 vallen. Dat niet op alle beleggingen en liquide middelen beslag is gelegd, maakt volgens hem niet uit. Maar hij voert niets aan waarom men de vermogensbestanddelen of schulden in 2015 en 2016 aan zijn werkzaamheden in box 1 zou moeten toerekenen. Het feit dat de man in 2014 een voorziening voor negatief ROW heeft gevormd, maakt dit niet anders. De man betoogt nog dat men aan de bezittingen een lagere waarde moet toekennen als gevolg van het conservatoir beslag. Maar ook hierin gaat het hof niet mee. Evenmin is sprake van een individuele en buitensporige zware last. Daarom verklaart het hof van de man ongegrond.
Wet: art. 3.95, 5.2 en 5.3 Wet IB 2001
Masterclass Box 3 – veilig door het overbruggingsstelsel
Wat moet je doen als adviseur voor je klanten? Wanneer is bezwaar zinvol? Hoe werkelijk rendement te berekenen? Voorkom dat je iets over het hoofd ziet, signaleer de pijnpunten, doorzie de valkuilen en loods je klanten optimaal en veilig door het overbruggingsstelsel heen. Hoe? Volg nu de cursus box 3 in overbruggingstijd.
Geef een reactie