Stelt de belanghebbende dat hij zijn beroepschrift tijdig op de post heeft gedaan? Dan hoeft hij dat alleen aannemelijk te maken om te voldoen aan zijn bewijslast.
Rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van een man niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. In de verzetsprocedure stelt de man dat hij slechts aannemelijk hoeft te maken dat het beroepschrift tijdig ter post is aangeboden. De rechtbank heeft dat standpunt verworpen en daartoe overwogen dat een belanghebbende moet bewijzen dat het beroepschrift tijdig is verzonden. Met deze beslissing gaat de rechtbank kennelijk uit van de opvatting dat voor het bewijs van de verzending per post een zwaardere bewijsmaatstaf van toepassing is dan aannemelijk maken. Maar de Hoge Raad acht deze opvatting onjuist. De Hoge Raad draagt de rechtbank op de ontvankelijkheid van het beroep opnieuw te beoordelen.
Bron: Hoge Raad 11 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1423, 23/00909
Geef een reactie