Accepteert de Belastingdienst een aangifte die botst met wat tussen de fiscus en de belastingplichtige is afgesproken? Dan is sprake van een kenbare fout die navordering mogelijk maakt.
De Belastingdienst was in onderhandeling gegaan met een dga in verband met zijn oplopende rekening-courantschuld (r-c-schuld) bij zijn bv. De dga gaf aan dat hij nadere afspraken zou maken met zijn bv over de (gedeeltelijke) kwijtschelding van zijn schuld. Eventueel zou dat gebeuren in combinatie met een aflossingsschema van resterende schulden. In de jaren 2014 en 2015 liep de r-c-schuld toch op met € 355.567 respectievelijk € 111.131. Toch gaf de dga over die jaren de toename van de r-c-schuld niet op als voordeel uit aanmerkelijk belang (ab). De inspecteur volgde aanvankelijk de ingediende aangifte. Later kwam hij daarop terug en bestempelde de toename van de r-c-schuld als inkomen uit ab. In dat verband legde de Belastingdienst de dga navorderingsaanslagen op. De dga stelt echter dat geen sprake is van een nieuw feit en evenmin van een kenbare fout.
Nieuw feit voor 2014
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur geen reden had om aan te nemen dat de aangifte over 2014 onjuist was. De dga had tot en met het jaar 2013 de r-c-schuld opgenomen in box 3. Men hoeft echter een negatief inkomen uit box 3 niet op te geven. Daardoor viel een verdere stijging van de r-c-schuld niet op. In zijn correspondentie onderhandeling met de Belastingdienst had de dga bovendien aangegeven zijn schuldpositie te willen terugbrengen. Ook daardoor mocht de inspecteur ervan uitgaan dat de aangifte over 2014 juist was. De ontdekking dat dit niet zo was, vormt dus een nieuw feit. Daarom staat het hof navordering over 2014 toe.
Kenbare fout voor 2015
Wat betreft de aangifte over 2015 is geen sprake van een nieuw feit. Tegen de tijd dat de dga deze aangifte had ingediend, onderzocht de fiscus al de r-c-schuld. De inspecteur was dus op de hoogte van de toename van de r-c-schuld. Per abuis had hij nagelaten de geautomatiseerde afdoening en verwerking van de aangifte te blokkeren, zodat de aangifte toch was geaccepteerd. Vervolgens is de vraag of sprake is van een kenbare fout. De wet gaat uit van een kenbare fout als het bedrag aan te weinig geheven belasting minstens 30% is van het verschuldigde bedrag. Deze norm is echter niet van belang als de belastingplichtige in alle redelijkheid mocht menen dat de aanslag juist was. Gezien zijn overleg met de fiscus had de dga moeten beseffen dat de aanslag onjuist was. Nu sprake is van een kenbare fout, is navordering toegestaan.
Wet: art. 16, eerste lid en tweede lid, onderdeel c AWR en art. 4.12, onderdeel a Wet IB 2001
Masterclass (excessief) lenen van en aan de bv
Heeft uw client veel geleend van zijn/haar vennootschap? Dan is het zaak om als adviseur tijdig aan de bel te trekken en actief te onderzoeken wat u kunt doen om te voorkomen dat uw client straks aanmerkelijkbelangheffing moet betalen over de excessieve schulden aan zijn/haar vennootschap. In deze cursus behandelt mr. Almer de Beer het wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap en het leerstuk van de onzakelijke lening.
Geef een reactie