Advocaat-generaal IJzerman meent dat de Belastingdienst niet per se een informatiebeschikking hoeft op te stellen om de administratie te verwerpen. Als deze administratie ernstige gebreken bevat, heeft de ondernemer immers zijn aangifteplicht verzaakt. En ook dan is sprake van een omkering van de bewijslast.
Een vrouw was samen met haar echtgenoot, zijn broer en de echtgenote van die broer firmant in een vof. De activiteiten van de vof bestonden uit het handelen in en bewerken respectievelijk repareren van edele metalen respectievelijk sieraden. In 2011 begon de politie een strafrechtelijk onderzoek naar de bedrijfsvoering van de vof en haar firmanten. Op 10 december 2013 heeft de inspecteur boekenonderzoeken in gang gezet bij de vof en de firmanten. De fiscus heeft ook de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV 2010 en 2011 onderzocht. De inbeslaggenomen financiële administratie van de vof is als basis gebruikt. Daarnaast heeft de inspecteur gebruik gemaakt van informatie uit het strafrechtelijke onderzoek. Vervolgens legde de inspecteur de vennoten navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 en aanslagen IB/PVV 2011 op. Deze aanslagen zijn gebaseerd op in de controlerapporten geconstateerde gebreken in de administratie van de vof. Hierbij heeft de inspecteur geen informatiebeschikking opgesteld.
Ontbreken informatiebeschikking
De vennoten gingen in beroep tegen de navorderingsaanslagen. Het hof oordeelde om te beginnen dat omkering en verzwaring van de bewijslast wegens het niet voldoen aan de administratie- en bewaarplicht niet aan de orde kon zijn. De oorzaak was het ontbreken van een informatiebeschikking. Vervolgens was het hof van oordeel dat de administratie van de vof niet als grondslag voor de winstberekening kon dienen. De administratie bevatte namelijk diverse ernstige tekortkomingen en vervalste inkoopbonnen. Verder had de inspecteur zijn schatting van de belastbare winst gebaseerd op de inkopen zoals die uit de administratie van de vof blijken en een brutowinstpercentage van 100. Daarmee had hij zijn schatting volgens het hof voldoende gemotiveerd.
Redelijke schatting
Vervolgens heeft het hof geoordeeld dat de vennoten niet de vereiste aangiften hebben gedaan. De volgens de aangiften verschuldigde belasting is naar het oordeel van het hof op zichzelf beschouwd en verhoudingsgewijs aanzienlijk lager dan de werkelijk verschuldigde belasting. Bij het doen van de aangiften moesten de vennoten weten dat een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven. De door de inspecteur opgelegde (navorderings)aanslagen berustten naar het oordeel van het hof op een redelijke schatting. De vennoten hadden volgens het hof niet overtuigend aangetoond dat de (navorderings)aanslagen te hoog waren vastgesteld.
Administratie terecht verworpen
De vrouw gaat vervolgens in cassatie. Ten eerste bestrijdt zij het hofoordeel dat de boekhouding niet als grondslag voor de winstberekening kan dienen. De omstandigheid dat de inspecteur geen informatiebeschikking heeft vastgesteld, staat zo’n oordeel volgens de vrouw in de weg. Maar Advocaat-generaal (A-G) IJzerman verwerpt dat standpunt. De inspecteur is namelijk niet verplicht een informatiebeschikking te nemen. Het niet voldoen aan de aangifteplicht leidt ook tot omkering van de bewijslast. Dan nog moet de Belastingdienst een redelijke schatting maken. Daarbij mag de fiscus gegevens uit de verworpen boekhouding hanteren. Deze gegevens moeten op zichzelf aanvaardbaar te achten zijn. De belanghebbende dient dan vervolgens aannemelijk te maken dat de winst lager is dan door de fiscus berekend. De overige middelen van de vrouw falen eveneens, omdat het hofoordeel niet onbegrijpelijk is. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep van de vrouw ongegrond te verklaren.
Wet: art. 16 en art. 52a AWR
Geef een reactie