Onder strenge voorwaarden kan de Belastingdienst bij een belastingplichtige informatie opvragen om hem een boete op te leggen. Van groot belang is dat de fiscus zeker is van het bestaan van deze informatie.
De Belastingdienst had een echtpaar laten weten onderzoek te doen naar inwoners van Nederland die in het buitenland bankrekeningen aanhielden. De uitkomsten van dit onderzoek wezen erop dat de echtgenoten buitenlandse bankrekeningen hadden verzwegen. Daarom verzocht hij de echtgenoten in een verklaring op te geven tot welke buitenlandse bankrekeningen zij waren gerechtigd. De man stelde aanvankelijk dat men na dit soort brieven van de Belastingdienst doorgaans navorderingsaanslagen en boetes kon verwachten. Daarom deed hij een beroep op het verbod van zelfincriminatie en weigerde hij de gevraagde inlichtingen te verstrekken. Maar de voorzieningenrechter verplichtte hem alsnog de gevraagde gegevens te verstrekken. Naar aanleiding van deze gegevens kregen de echtgenoten navorderingsaanslagen en vergrijpboetes opgelegd. Volgens de man had de Belastingdienst de opgevraagde gegevens echter niet mogen gebruiken voor het opleggen van de boetes. Hij start daarop een procedure die uiteindelijk komt voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
‘Specific pre existing documents’
Het Hof redeneert dat belastingplichtigen pas een beroep op het verbod op zelfincriminatie kunnen doen als sprake is van enige dwang tot het afgeven van de informatie. Bovendien moet de belastingplichtige verdacht worden van een strafbaar feit. Het verbod op zelfincriminatie verhindert niet het gebruik van wilsonafhankelijk materiaal. Alleen als de autoriteiten specifiek bepaalde stukken willen hebben waarvan het bestaan al vaststaat (‘specific pre existing documents), is er sprake van wilsonafhankelijk materiaal. Dwingt de fiscus een belastingplichtige tot het afgeven van documenten waarvan de inspecteur alleen maar het bestaan vermoedt? Dan is sprake van een ‘fishing expedition’ en dat is niet toegestaan. Daarnaast is het verbod op zelfincriminatie altijd van toepassing op bewijs dat met foltering is verkregen. Foltering is immers überhaupt verboden. Ten slotte moet men nagaan of een procedure niet de essentie van het verbod op zelfincriminatie heeft geëlimineerd.
Geen schending van verdrag
In de desbetreffende zaak heeft de Belastingdienst volgens het Hof gebruik gemaakt van wilsonafhankelijk materiaal. Het stond al vast dat de echtgenoten in de relevante periode in Luxemburg een bankrekening aanhielden. De documenten die daarop wezen bestonden al. Bovendien was de inspecteur specifiek genoeg in zijn informatieverzoek. Het Hof oordeelt daarom dat in dit geval geen schending van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft plaatsgevonden.
Bron: Europees Hof voor de Rechten van de Mens 4 oktober 2022, nr. 58342/15
Geef een reactie