Niet alleen natuurlijke personen, maar ook rechtspersonen kunnen met een beroep op betalingsonmacht procederen zonder griffierecht te moeten betalen.
Aan een bv waren naheffingsaanslagen dividendbelasting 2011-2014 en loonheffing 2012-2014 en navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting 2011-2014 opgelegd. In hoger beroep had Hof Den Haag (NTFR 2021/622, NTFR 2021/629 en NTFR 2021/630) per belastingmiddel een afzonderlijke uitspraak gedaan. Tegen deze drie hofuitspraken heeft de bv cassatieberoep ingesteld. Zij klaagt in cassatie erover dat de griffier van de Hoge Raad driemaal griffierecht heeft geheven. De Hoge Raad verwerpt dit betoog. De belastingaanslagen die aan de orde zijn, staan met betrekking tot de relevante feiten niet in een zodanig nauw verband tot elkaar dat zij samenhangende besluiten zijn. Verder wordt het beroep op betalingsonmacht griffierecht verworpen. Niet omdat zo’n beroep alleen zou openstaan voor natuurlijke personen. Maar de bv heeft niet aangetoond dat zijzelf en de rechtstreeks bij haar betrokken natuurlijke personen niet in staat zijn het griffierecht te voldoen.
Wet: art. 8:41, derde lid, Awb
Bron: Hoge Raad 11 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:167, 21/00039
Geef een reactie