Per 1 maart 2023 stijgt de belastingrentevergoeding voor rechtspersonen van 8% naar 10,5%. Voor rechtspersonen die belastingrente moeten betalen, blijft de belastingrente voorlopig 8%.
Positieve aanslag vennootschapsbelasting en belastingrente
Moet een lichaam een (voorlopige) aanslag vennootschapsbelasting betalen en is de aanslag meer dan zes maanden na het einde van het desbetreffende tijdvak opgelegd? Dan brengt de inspecteur belastingrente in rekening over het te betalen belastingbedrag. Het tijdvak waarover hij belastingrente enkelvoudig berekent begint na zes maanden na het belastingtijdvak. Op de dag vóór de dag waarop de aanslag invorderbaar wordt, eindigt het tijdvak. In beginsel is een belastingaanslag zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet invorderbaar. Navorderingsaanslagen zijn in principe een maand na de datum van het aanslagbiljet invorderbaar.
Korte termijn waarover lichaam belastingrente betaalt
Onder omstandigheden kan het belastingrentetijdvak eerder eindigen. Als een voorlopige aanslag is opgesteld conform een correct ingediend verzoek, eindigt het rentetijdvak uiterlijk 14 weken na ontvangst van het verzoek. Is sprake van een definitieve aanslag? Dan eindigt het belastingrentetijdvak uiterlijk 19 weken na het ontvangen van de aangifte als de inspecteur deze aangifte volgt. In het geval de fiscus een navorderingsaanslag vaststelt naar aanleiding van een verzoek van het lichaam, eindigt het belastingrente tijdvak uiterlijk 12 weken na de datum van ontvangst van het verzoek.
Achterwege blijven van belastingrente
De berekening van belastingrente blijft zelfs volledig achterwege als de voorlopige aanslag is vastgesteld conform een verzoek dat de fiscus heeft ontvangen vóór de eerste dag van de vijfde maand na het belastingtijdvak. Hetzelfde geldt als een voorlopige of definitieve aanslag is vastgesteld in overeenstemming met een aangifte die vóór de eerste dag van zesde maand na afloop van het belastingtijdvak binnen is bij de inspecteur.
Negatieve aanslag en belastingrente
Het kan ook gebeuren dat de Belastingdienst een lichaam een negatieve voorlopige of definitieve aanslag vennootschapsbelasting oplegt. Het lichaam heeft dan dus recht op een teruggaaf van vennootschapsbelasting. In dat geval heeft het lichaam recht op een vergoeding aan belastingrente als is voldaan aan de volgende twee voorwaarden:
- De voorlopige aanslag is opgelegd in overeenstemming met een correct ingediend verzoek of de inspecteur volgt bij het opleggen van de voorlopige of definitieve aanslag de ingediende aangifte.
- Tussen de datum van het verzoek en het opleggen van de voorlopige aanslag zijn meer dan acht weken verstreken of er zitten meer dan 13 weken tussen het indienen van de aangifte en het opleggen van de voorlopige of definitieve aanslag.
Belastingrenteberekening over negatieve aanslag
In het geval van een negatieve aanslag berekent de fiscus de belastingrente enkelvoudig over een bepaald tijdvak. Dit tijdvak begint acht weken na de ontvangst van een verzoek om een voorlopige aanslag dan wel dertien weken na ontvangst van de aangifte. Deze belastingrentetermijn begint echter niet eerder dan zes maanden na het einde van het belastingtijdvak. De belastingrentetermijn eindigt zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet. Vindt een verrekening plaats van een definitieve aanslag met een voorlopige aanslag? Dan gelden dezelfde rekenregels als bij een herziening van een voorlopige aanslag.
Herziening voorlopige aanslag die positief blijft
Als na een herziening van een positieve voorlopige aanslag het lichaam meer vennootschapsbelasting moet betalen, krijgt het ook meer belastingrente in rekening gebracht. De Belastingdienst berekent deze belastingrente over het tijdvak dat aanvangt na zes maanden na het belastingtijdvak. Dit tijdvak eindigt op de dag voorafgaand aan de dag waarop het verschil invorderbaar is. Als het lichaam heeft verzocht om de herziening of een nieuwe aangifte heeft ingediend, eindigt het belastingrentetijdvak uiterlijk 14 weken na de datum van ontvangst van het verzoek respectievelijk 19 weken na ontvangst van de aangifte. Hoeft het lichaam na de herziening minder vennootschapsbelasting te betalen? Dan vermindert de fiscus eventuele eerder in rekening gebrachte belastingrente, voor zover deze is toe te rekenen aan het verschil. Daarnaast heeft het lichaam onder voorwaarden recht op een belastingrentevergoeding. De voorwaarden en belastingrenteberekening zijn gelijk als bij de belastingrente over de positieve voorlopige aanslag.
Negatieve voorlopige aanslag blijft negatief na herziening
Stel dat na een herziening van een negatieve voorlopige aanslag het lichaam minder vennootschapsbelasting terugkrijgt. De fiscus brengt het lichaam dan in beginsel belastingrente in rekening over het verschil in belasting. Het belastingrentetijdvak begint na zes maanden na het belastingtijdvak en eindigt op de dag vóór de dag waarop het verschil invorderbaar is. Als het lichaam heeft verzocht om de herziening of een nieuwe aangifte heeft ingediend, eindigt het belastingrentetijdvak uiterlijk 14 weken na de datum van ontvangst van het verzoek respectievelijk 19 weken na ontvangst van de aangifte. Krijgt het lichaam na de herziening meer vennootschapsbelasting terug? Dan vergoedt de fiscus een extra bedrag aan belastingrente over het verschil. De voorwaarden en belastingrenteberekening zijn gelijk als bij de belastingrente over de positieve voorlopige aanslag.
Positieve voorlopige aanslag wordt negatief
Soms wordt een positieve voorlopige aanslag na een herziening een negatieve aanslag. In dat geval zal de inspecteur eventuele eerder in rekening gebrachte belastingrente verminderen. Vervolgens vergoedt hij onder voorwaarden belastingrente over het verschil tussen de positieve en negatieve voorlopige aanslag. De voorwaarden en belastingrenteberekening zijn ook hier gelijk als bij de belastingrente over de positieve voorlopige aanslag.
Negatieve voorlopige aanslag wordt positief
De omgekeerde situatie doet zich soms ook voor: een negatieve voorlopige aanslag die na de herziening positief is geworden. De fiscus brengt dan in beginsel belastingrente in rekening over het verschil. De belastingrentetermijn begint zes maanden na het belastingtijdvak en eindigt op de dag voorafgaand aan de dag waarop het verschil invorderbaar is. Is de herziening vastgesteld conform een correct ingediend verzoek dan wel een nieuwe aangifte? Dan eindigt het belastingrentetijdvak uiterlijk 14 weken na de datum van ontvangst van het verzoek respectievelijk 19 weken na de datum van ontvangst van de nieuwe aangifte.
Geen belastingrentevergoeding na bezwaar of beroep
Stel dat na zes weken na het belastingtijdvak een vermindering of vernietiging van een aanslag plaatsvindt als gevolg van een bezwaar- of beroepsprocedure. In dat geval vergoedt de Belastingdienst geen belastingrente. Hetzelfde geldt als de inspecteur een aanslag ambtshalve vermindert. Maar is in verband met de verminderde of vernietigde aanslag eerder belastingrente in rekening gebracht? Dan vermindert de inspecteur deze rente zoals hij dat zou doen bij een herziening van een voorlopige aanslag. Deze regels gelden niet bij een vermindering van een aanslag of navorderingsaanslag die voortvloeit uit een verrekening van een verlies van een volgend jaar.
Hoogte belastingrente
Met betrekking tot de vennootschapsbelasting sluit de belastingrente aan bij de wettelijke rente voor handelstransacties, maar minimaal 8%. Deze wettelijke rente is per 1 januari 2023 gestegen van 8% naar 10,5%. De verwerking van een rentewijziging vindt echter pas twee maanden later plaats. De belastingrente met betrekking tot de vennootschapsbelasting zou daarom aanvankelijk per 1 maart 2023 10,5% bedragen. Het kabinet vindt het echter op dit moment niet wenselijk om de laste van het bedrijfsleven op dit punt te verhogen. Daarom blijft voor rechtspersonen die belastingrente moeten betalen per 1 maart 2023 de 8% gehandhaafd. Als de Belastingdienst vanaf 1 maart 2023 heffingsrente moet vergoeden aan een rechtspersoon, geldt wel de nieuwe 10,5%.
Wet: art. 30f, 30fa, 30fb, 30fc, 30fd, 30fe en 30hb AWR, art. 120, tweede lid, Boek 6 BW en art. 9 Iw 1990
Besluit: art. 1, onderdeel b Besluit belasting- en invorderingsrente
Bron: Europese Centrale Bank, Persbericht 15 december 2022 en Nieuwsbericht Rijksoverheid 23 februari 2023
Geef een reactie