Als een beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing is ingediend na een ingebrekestelling die te vroeg is, is dit beroep in beginsel niet-ontvankelijk.
In een zaak voor Rechtbank Noord-Holland had een vrouw op 24 december 2020 een verzoek ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen voor het herbeoordelen van haar recht op kinderopvangtoeslag. Deze herbeoordeling zou moeten plaatsvinden in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag. Omdat de vrouw vond dat de fiscus niet tijdig een beslissing had genomen, stelde zij op 14 december 2021 daartegen beroep in. De rechtbank wijst erop dat belanghebbenden een beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing kunnen indienen nadat zij het desbetreffende bestuursorgaan in gebreke hebben gesteld. Daarnaast moeten twee weken na deze ingebrekestelling zijn verstreken.
Beslistermijn liep nog tijdens indienen beroep
De rechtbank constateert dat de vrouw in een andere zaak al beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig nemen van het besluit over de herbeoordeling. In die procedure is zij niet-ontvankelijk verklaard. De Belastingdienst/Toeslagen was namelijk toen nog niet in gebreke met het tijdig nemen van een besluit. In die uitspraak vond de rechtbank aannemelijk dat de termijn om te beslissen nog liep tot 24 december 2021. Deze beslissing rustte op dezelfde stukken die ook in deze zaak tot het dossier behoren. Daarom gaat ook de rechtbank ervan uit dat de beslistermijn liep tot 24 december 2021. Bovendien merkt de rechter op dat de vrouw de Belastingdienst/Toeslagen op 24 november 2021 in gebreke heeft gesteld. Dat is dus prematuur geweest. Zelfs op het moment waarop de vrouw beroep had ingesteld, was de Belastingdienst/Toeslagen nog niet te laat met de beslissing. Het beroep van de vrouw is dan ook niet-ontvankelijk.
Geef een reactie