Mr. Sari Eckhardt heeft een commentaar gegeven op een recent arrest van de Hoge Raad. Hieruit blijkt dat voor zover een naheffingsaanslag ziet op een andere periode dan een informatiebeschikking, die beschikking niet leidt tot omkering van de bewijslast.
Een vof exploiteerde een shishalounge. Na diverse controles en tevergeefse informatieverzoeken heeft de inspecteur een informatiebeschikking afgegeven. Daarin is vastgesteld dat de vof niet heeft voldaan aan het verzoek om originele inkoopfacturen van waterpijptabak over de periode van 2011 tot en met 11 maart 2016. De vof heeft geen bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikking. Zij kreeg een naheffingsaanslag accijns opgelegd voor de tabak die zij volgens de inspecteur in de periode van 1 september 2012 tot en met 6 september 2016 voorhanden heeft gehad. Hof Arnhem-Leeuwarden (NTFR 2020/2867) heeft met toepassing van een omgekeerde en verzwaarde bewijslast de naheffingsaanslag in stand gelaten.
Omkering bewijslast is van dwingende aard
De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak op een ambtshalve grond. De wet schrijft de omkering en verzwaring van de bewijslast dwingend voor. De belastingrechter is daarom gehouden om deze bewijsregel ambtshalve toe te passen, ongeacht het standpunt van partijen daarover. Omgekeerd moet de belastingrechter ook de normale regels van bewijsrecht toepassen als hij geen aanleiding ziet de bewijslast om te keren en te verzwaren, zelfs als partijen gezamenlijk een ander standpunt innemen.
Informatiebeschikking zag niet op tweede periode
In dit geval had het hof de partijen niet mogen volgen in hun standpunt dat de omkering en verzwaring van de bewijslast ook geldt voor de periode van 12 maart 2016 tot en met 6 september 2016. Voor die periode had de inspecteur geen gegevens opgevraagd, zodat de onherroepelijk geworden informatiebeschikking daarop geen betrekking had. Met betrekking tot die periode moet dus op grond van de normale regels van bewijslast de beoordeling plaatsvinden of de naheffingsaanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. Voor de periode van 2011 tot en met 11 maart 2016 is wel uit te gaan van de onherroepelijke informatiebeschikking. Hierbij heeft het hof terecht beslist dat de vof niet erin is geslaagd het verzwaarde tegenbewijs te leveren dat de schatting van de inspecteur over het gewicht van de tabak onjuist is. De Hoge Raad verwijst de zaak door naar Hof Den Bosch.
Commentaar mr. Sari Eckhardt
Taxence vroeg mr. Sari Eckhardt, advocaat bij De Bont Advocaten, om een commentaar.
De Hoge Raad moet eraan te pas komen om duidelijk te maken dat een informatiebeschikking alleen voor de specifieke periode waarop die betrekking heeft, tot omkering en verzwaring van de bewijslast kan leiden bij de beoordeling van de aanverwante belastingaanslag. Dat lijkt mij – alleen al vanuit het oogpunt van rechtszekerheid – niet meer dan logisch en gewenst. In het arrest van 27 mei 2022 benadrukte de Hoge Raad in het kader van de vereiste aangifte al dat het niet beantwoorden van vragen in een aangifte alleen tot omkering en verzwaring kan leiden bij de belastingaanslag waarop de aangifte betrekking heeft. Ook in zoverre was de inhoud van dit arrest dus te verwachten zodat er één lijn is bij de omkering en verzwaring van de bewijslast, ongeacht de grondslag daarvoor.
Bron: Hoge Raad 9 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1150, 20/03529
Geef een reactie