De Belastingdienst moet een vergrijpboete aan een bestuurder matigen als het vermogen van die bestuurder vanwege hetzelfde vergrijp tweemaal wordt geraakt. Onder bepaalde omstandigheden kan een matiging van 75% volstaan.
Een man is via zijn persoonlijke holding belast met de dagelijkse leiding binnen een bv. Een andere vennootschap is de formele bestuurder van de bv. In 2005 vinden onderhandelingen plaats tussen de vennootschap en de holding over de overdracht van de aandelen in de bv. Maar deze transactie gaat niet door. In 2020 krijgt de bv naheffingsaanslagen omzetbelasting inclusief vergrijpboeten opgelegd. De reden is dat de bv over de jaren 2014-2018 terecht in haar facturen aan afnemers normale btw-tarief heeft toegepast, maar het verlaagde tarief in de OB-aangiftes. De man heeft het tarief jaarlijks in de administratie naar het lage tarief verwerkt, maar de afnemers hebben geen herstelfacturen ontvangen. De man en zijn holding beloven de bv een lening te verstrekken om de belastingschulden te voldoen. Na het vervullen van deze verplichting draagt de vennootschap haar aandelen in de bv voor € 1 over aan de holding.
Bestuurder tweemaal in vermogen getroffen?
Op 11 februari 2021 laat de fiscus de man weten hem een vergrijpboete te willen opleggen vanwege zijn betrokkenheid bij het gebruik van het onjuiste btw-tarief door de bv. De Belastingdienst hanteert 50% van de correctie van € 111.971 als grondslag. Maar na rekening te houden met strafverzwarende en strafverlagende omstandigheden vindt de inspecteur een boete van € 25.000 gepast. Na bezwaar van de man verlaagt de fiscus dit bedrag nog naar € 15.000. Volgens de man is dit bedrag nog steeds te hoog. Zo zou de inspecteur onder andere te weinig rekening houden met het feit dat de man een lening van € 290.000 aan de bv heeft moeten verstrekken om de naheffingsaanslagen te voldoen. Door het opleggen van een hoge boete zou de man tweemaal in zijn vermogen worden getroffen (dubbele raking).
Boete is na eerdere matiging te betalen
Rechtbank Gelderland is het niet eens met de man. Het staat niet vast dat de bv haar schuld nooit zou aflossen. Bovendien heeft de man via zijn holding de aandelen in de bv verkregen. De rechtbank meent daarom dat de man de boete kan betalen. Ook is aannemelijk dat de inspecteur al met een eventuele dubbele raking rekening heeft gehouden met de boetematigingen. Alleen vanwege een overschrijding van de redelijke termijn verlaagt de rechtbank de boete met 5% tot € 14.250.
Verdrag: art. 6 EVRM
Wet: art. 5:1 Awb en art. 26c en 67f AWR
Bron: Rechtbank Gelderland 22 maart 2023 (gepubliceerd 6 april 2023), ECLI:NL:RBGEL:2023:1526, AWB 22/86
Geef een reactie