De voorzieningenrechter kan een btw-ondernemer een last onder dwangsom opleggen als hij weigert medewerking te verlenen in een onderzoek naar ploffers bij btw-carrouselfraude.
Een bv hield zich bezig met de in- en verkoop van elektronische apparatuur. Zij leverde een groot deel van deze apparatuur aan afnemers in andere EU-lidstaten. Omdat in deze markt (carrousel)fraude geregeld voorkwam, hield de Belastingdienst op 19 februari 2021 een bedrijfsbezoek bij die bv. De inspecteur verplichtte de dga van de bv om alle nieuwe leveranciers en afnemers voorafgaand aan de eerste transactie aan hem te melden. Deze verplichting stond in een waarschuwingsbrief. De bv had in voorafgaande jaren al soortgelijke brieven ontvangen. Later in het jaar kreeg de Belastingdienst van verschillende buitenlandse belastingautoriteiten te horen dat de bv over de periode van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2021 voor miljoenen had geleverd aan ploffers, waaronder een Spaanse rechtspersoon. Naar aanleiding van deze informatie besloot de Belastingdienst de aangiftes omzetbelasting over de periode van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2021 nader te controleren.
Fiscus wil inzage in transactiegegevens
De desbetreffende medewerker van de Belastingdienst vroeg de dga van de bv en de dga van een handelsagent van de bv om inzage in gegevens op de laptop en mobiele telefoons die zij bij zich hadden. Ook wilde de fiscus dat de bv alle transactiegegevens van negen afnemers, alle correspondentie en andere informatie rond de transacties digitaal zou leveren. In eerste instantie had dat uiterlijk 10 december 2021 moeten gebeuren. De Belastingdienst verlengde op verzoek een aantal malen de termijn om alle informatie te leveren. Maar de bv en de dga bleven weigeren om alle gevraagde informatie te verstrekken. Daarop vorderde de fiscus bij de civiele rechter om de bv, haar handelsagent en hun dga’s (de gedaagden) te veroordelen tot het leveren van de eerder gevraagde informatie. Ook kreeg de rechter het verzoek om de gedaagden een last onder dwangsom op te leggen.
Spoedeisend belang
Rechtbank Midden-Nederland kent het verzoek van de Belastingdienst toe. Volgens de rechtbank is sprake van een spoedeisend belang, omdat de fiscus het onderzoek voortvarend moet afwikkelen. Dat kan echter alleen als de Belastingdienst tijdig de gevraagde informatie ontvangt. Bovendien nemen de mogelijkheden om te controleren af naarmate meer tijd verstrijkt. Gezien de informatieplicht verwacht de rechtbank dat de bodemprocedure in het voordeel van de fiscus zal uitpakken. De rechtbank ziet in de privacy wetgeving geen belemmering bij het opvragen van de informatie in deze zaak. De gedaagden moeten daarom de informatie alsnog overleggen. Voor iedere overtreding en voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, verbeuren zij een dwangsom van € 5.000. Het maximum aan te verbeuren dwangsommen bedraagt € 200.000 per gedaagde.
Geef een reactie