Als een bedrijf meer werknemers in dienst heeft en daarom meer loon uitbetaalt dan het opgeeft in de loonadministratie, kan sprake zijn van valsheid in geschrifte.
Een man en zijn vrouw zijn betrokken bij een vennootschap die een restaurant exploiteert. Een administratiekantoor verzorgt onder andere de loonadministratie van de vennootschap. De vrouw brengt maandelijks de kasadministratie met onderliggende bescheiden mee. De fiscus besluit op een gegeven moment het restaurant te onderzoeken. Bij een doorzoeking van het bedrijfspand van de vennootschap treft men naast de man vier andere arbeidskrachten aan. Deze vier personen houden zelf hun gewerkt uren bij op urenbriefjes. Op basis van deze urenbriefjes bepaalt de vennootschap de salarissen van deze vier werknemers. De vennootschap betaalt vervolgens de salarissen contant uit. Deze salarissen zijn hoger dan blijkt uit de loonadministratie van het restaurant bij het administratiekantoor. Een observatie via een camera levert ook wat op. Gedurende de observatieperiode blijken namelijk veertien verschillende personen voor het restaurant hebben gewerkt. Maar in de loonaangifte zijn slechts zes verschillende personen verantwoord.
Veroordeling wegens valsheid in geschrifte
Vervolgens krijgt de vennootschap ten laste gelegd dat zij valselijk een bedrijfsadministratie heeft opgemaakt en opzettelijk loonbetalingen buiten de loonadministratie heeft gehouden. Daardoor is te weinig loonheffing afgedragen. De man zou daaraan feitelijk leiding hebben gegeven. Hof Den Bosch oordeelt dat voldoende bewijs bestaat voor deze beschuldigingen. Het kan niet anders of de man heeft beschikt over de urenbriefjes en de werknemers contante bedragen uitbetaald. Hij heeft ook zijn vrouw onjuiste bedragen doorgegeven. De vennootschap krijgt een geldboete opgelegd van € 25.000. Het hof veroordeelt de man tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden wegens het feitelijk leiding geven aan meermaals gepleegde valsheid in geschrifte.
Bronnen: gerechtshof ’s-Hertogenbosch 30 januari 2024 (gepubliceerd 1 juli 2024), ECLI:NL:GHSHE:2024:320, 20-004100-18 en gerechtshof ’s-Hertogenbosch 30 januari 2024 (gepubliceerd 1 juli 2024), ECLI:NL:GHSHE:2024:321, 20-004101-18
Geef een reactie