Een bezwaarprocedure eindigt als de inspecteur uitspraak op een bezwaarschrift doet. Komt de belastingplichtige daarna nog met een tweede bezwaarschrift over hetzelfde onderwerp? Dan moet de Belastingdienst dit bezwaarschrift aanmerken als een beroepschrift en verzenden naar de rechtbank.
Een man kreeg naar aanleiding van het vrijwillig melden van zijn vermogen op een Zwitserse bankrekening een navorderingsaanslag opgelegd. Deze aanslag had als dagtekening 4 augustus 2018. Vervolgens ontving de Belastingdienst op 7 september 2018 het bezwaarschrift van de man tegen deze navorderingsaanslag. De inspecteur verklaarde dit bezwaarschrift op 17 december 2018 ongegrond. De mant kende geen beroep aan tegen deze uitspraak.
Tweede bezwaarschrift
Op 29 november 2019 legde de fiscus aanslagen IB/PVV over de jaren 2015 tot en met 2017 op aan de man. Op 3 december 2019 ontving de inspecteur een reactie van de man op deze aanslagen. Daarnaast bracht de man in deze reactie opnieuw de navorderingsaanslag over 2014 aan de orde. De Belastingdienst merkte de reactie aan als een tweede bezwaarschrift en een verzoek om ambtshalve vermindering. De inspecteur verklaarde het tweede bezwaarschrift ongegrond en wees het verzoek om ambtshalve vermindering af. De man vindt dat de fiscus zich daar erg gemakkelijk mee van afmaakt en gaat in beroep.
Twee keer uitspraak doen kan niet
Rechtbank Noord-Nederland wijst de fiscus erop dat de bezwaarprocedure tegen de naheffingsaanslag op 17 december 2018 is geëindigd. Op die dag heeft de inspecteur immers uitspraak op bezwaar gedaan. Hij kan niet voor een tweede maal uitspraak op bezwaar doen. In plaats daarvan had hij het bezwaarschrift als beroepschrift moeten opsturen naar de rechtbank.
Te laat beroepschrift
Vervolgens behandelt de rechtbank het bezwaar als een beroepschrift. De rechtbank constateert dat dit beroepschrift niet-ontvankelijk is. De beroepstermijn van zes weken begon te lopen op 18 december 2018 en is dus op geëindigd op 28 januari 2019. De Belastingdienst heeft echter de reactie van de man pas ontvangen op 3 december 2019. Dit is een ruime overschrijding van de beroepstermijn. De man geeft daarvoor geen goed excuus. Ten slotte verklaart de rechtbank ook het beroep tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering niet-ontvankelijk.
Geef een reactie