Ondernemers die grootschalige btw-fraude plegen riskeren zware straffen, zeker als zij in het verleden werkten voor de Belastingdienst.
In een zaak voor Rechtbank Overijssel werd een voormalig belastinginspecteur beschuldigd van het plegen van fraude met betrekking tot de omzetbelasting. Onder de feitelijke leiding van de man zou een bv onjuiste btw-aangiftes hebben ingediend. De man zou bovendien onjuiste jaarstukken van de bv hebben gepubliceerd. Verder verdacht het Openbaar Ministerie (OM) de man van het opstellen van valse facturen en declaraties. De Belastingdienst meende daardoor een nadeel te hebben geleden van ruim € 2,3 miljoen.
Nooit gebouwd ziekenhuis
De rechtbank merkt op dat de man oprichter, enig aandeelhouder en bestuurder van een bv was. Daarnaast was de man het aanspreekpunt voor het administratiekantoor dat de bv inschakelde. De bv sloot een overeenkomst om grond aan te schaffen om daar een ziekenhuis op te bouwen. Maar later vroeg de bv om uitstel van de levering. Uiteindelijk kwam de levering nooit tot stand, hoewel de bv wel de voorbelasting aftrok. En ook het ziekenhuis kwam nooit tot stand, maar de bv trok wel de voorbelasting af op allerlei facturen van derden met betrekking tot dit project. De rechtbank oordeelt dat de bv de voorbelasting niet had mogen aftrekken. Zij is nooit juridisch eigenaar geweest van de grond. Verder was de bv met de derden overeengekomen dat zij niet zouden factureren voordat een financier voor het project was gevonden. Toch liet de man opzettelijk valse facturen opstellen.
Gevangenisstraf
De rechtbank constateert dat alleen al het onterecht claimen van de voorbelasting op de grond een nadeel voor de fiscus opleverde van € 600.000. De rechtbank meent dat het benadelingsbedrag meer bedraagt dan € 1 miljoen. In zo’n geval is een gevangenisstraf van 30 maanden in beginsel gerechtvaardigd. Bovendien weegt de rechtbank mee dat de man een fiscale opleiding heeft genoten. Ook heeft hij in het verleden gewerkt bij de sectie ondernemingen van de Belastingdienst. Hij zou dus beter moeten weten. Vanwege een overschrijding van de redelijke termijn beperkt de rechtbank de gevangenisstraf tot 24 maanden.
Wet: art. 51 WnSr
Bron: Rechtbank Overijssel 14 oktober 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:3830, 08/0996069-15 (P)
Geef een reactie