Als een aansprakelijkgestelde dga een rekeningcourant-schuld heeft aan zijn B.V., kan de fiscus in beginsel beslag leggen op die vordering. Beslaglegging is zelfs mogelijk als de dga een pensioenaanspraak op zijn holding heeft, die hoger is dan zijn schuld.
Twee echtgenoten waren bestuurders van een holding en indirecte bestuurders van een werkmaatschappij. De holding en de werkmaatschappij vormden een fiscale eenheid (FE) voor de btw. Vanaf 2011 liet deze FE verschillende soorten belastingschulden onbetaald. De ontvanger van de belastingen stelt het echtpaar als bestuurders van de FE aansprakelijk. De ontvanger legt onder meer beslag op de rekening-courantvordering van de holding op de man. Daarbij houdt de fiscus rekening met het feit dat de man ook een pensioenvoorziening bij de holding heeft. De ontvanger vermindert namelijk de stand van de rekening-courant (rc) met de pensioenuitkeringen, voor zover deze in mindering kwamen op de rc-vordering van de holding. Ook een opeisbaar deel van de aanspraak verlaagt de stand van de rc en daarmee het bedrag waarop de Belastingdienst beslag legt.
Omkeerregel blijft gehandhaafd
De man gaat in beroep tegen de beslaglegging. Voor de civiele rechter stelt hij dat zijn pensioenvoorziening hoger is dan zijn rc-schuld. Daarom zou hij de rc volledig kunnen verrekenen met deze aanspraak. Maar Rechtbank Den Haag wijst dit standpunt af. Volledige verrekening met de rc-schuld zou een inbreuk maken op de omkeerregeling. En dat is niet de bedoeling, ook niet van de dga. Hij wil immers evenmin dat hij over zijn hele aanspraak wordt belast. De rechtbank oordeelt dat de berekening van de rc-stand door de fiscus juist is en dat de beslaglegging is gerechtvaardigd.
Geef een reactie