Als een verzoek om een bezwaarkostenvergoeding sterk verweven is met een bezwaarschrift, telt het voor de dwangsomregeling niet als een zelfstandige beschikking.
Een btw-ondernemer gaat in bezwaar tegen een opgelegde verzuimboete. Daarbij verzoekt hij om een vergoeding van zijn kosten voor het maken van het bezwaarschrift. De inspecteur vernietigt de boete in zijn uitspraak op het bezwaar. Maar hij beslist niet over het verzoek om een bezwaarkostenvergoeding. Daarop stelt de ondernemer de Belastingdienst in gebreke. De ondernemer wijst de inspecteur erop dat hij een dwangsom is verschuldigd als hij niet binnen twee weken een beslissing neemt. De Belastingdienst kent de ondernemer een bezwaarkostenvergoeding toe, maar betaalt geen dwangsom. Wanneer de ondernemer de fiscus verzoekt om de dwangsom vast te stellen, krijgt hij te horen dat hij geen recht heeft op een dwangsom. Het verzoek om een dwangsom is namelijk binnengekomen nadat al uitspraak op bezwaar is gedaan. Vervolgens procedeert de ondernemer tegen weigering van de Belastingdienst om hem een dwangsom te betalen. Het geschil belandt uiteindelijk voor de Hoge Raad.
Sterke verwevenheid met bezwaarschrift
De Hoge Raad redeneert dat men om een bezwaarkostenvergoeding moet verzoeken. Zo’n kostenvergoeding is pas aan de orde als de fiscus het bestreden besluit herroept. Daardoor is de beslissing op een verzoek om een bezwaarkostenvergoeding afhankelijk van de inhoudelijke beoordeling van het bezwaar. De belanghebbende moet dit verzoek indienen voordat op het bezwaar is beslist. Vanwege de sterke verwevenheid met de behandeling van en de beslissing op het bezwaar, komt aan het verzoek om een kostenvergoeding geen zelfstandig belang toe naast het bezwaarschrift. Dat verzoek kwalificeert vanwege die verwevenheid niet, naast het bezwaarschrift, als een afzonderlijke aanvraag tot het nemen van een besluit. Daarom is de beslissing op dat verzoek op zichzelf beschouwd niet aan te merken als een beschikking op aanvraag voor de dwangsomregeling. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de btw-ondernemer ongegrond.
Geef een reactie