Het opleggen van sancties op grond van het fiscaal strafrecht sluit het ontnemen van een wederrechtelijk verkregen voordeel uit.
Een man is op 24 mei 2024 veroordeeld voor het feitelijk leiding geven aan valsheid in geschrifte, belastingfraude en feitelijk leiding geven aan gewoontewitwassen. De officier van justitie (OvJ) meent dat de man met deze gedragingen een wederrechtelijk inkomen heeft verkregen. Het gaat daarbij om een bedrag van € 6.445.393,20. Dit inkomen is niet opgegeven bij de Belastingdienst. De OvJ wil dit bedrag aan wederrechtelijk verkregen ontnemen aan de man. Rechtbank Oost-Brabant constateert dat de gedragingen van de man alleen een fiscaal voordeel hebben opgeleverd. Tegenover dit voordeel staat het nadeel dat de Belastingdienst door de gedragingen heeft geleden. Maar op grond van het fiscaal strafrecht kan de fiscus dit nadeel tenietdoen. In dat geval is het de OvJ niet toegestaan om daarnaast de man het wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen. De rechtbank wijst daarom de vordering van de OvJ af.
Wet: art. 74 AWR en art. 36e WvSr
Bron: Rechtbank Oost-Brabant 24 mei 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:2203, 82-067790-22
Geef een reactie