Bij zaken waarin de belastingplichtige een boete betwist zal de belastingrechter uiterst terughoudend zijn met het toestaan dat de fiscus stukken geheim houdt.
Uitzondering op plicht stukken te laten zien
Bij het voeren van een beroepsprocedure moet de Belastingdienst, net zoals andere bestuursorganen bestuursorgaan het beginsel van de ‘fair trial’ in acht nemen. De tegenpartij moet daarom in principe in staat worden gesteld om de relevante stukken in te zien. De wet biedt de inspecteur echter de mogelijkheid om de tegenpartij slechts in beperkte mate kennis te laten nemen van de stukken. Zo nodig kan de Belastingdienst bepaalde stukken zelfs volledig geheim houden voor de tegenpartij. De belastingrechter moet natuurlijk wel volledig kennis kunnen nemen van alle relevante stukken.
Voorwaarden beperkte voor geen of beperkte kennisneming
De Belastingdienst kan niet zomaar weigeren de tegenpartij (volledige) inzage in stukken te geven. De inspecteur moet daarvoor een gewichtige reden aanvoeren. Bovendien moet deze reden aanzienlijk zwaarder wegen dan het belang van de wederpartij bij onbeperkte kennisneming van (delen van) stukken die op de zaak betrekking hebben. De belastingrechter zal kritisch beoordelen of aan deze voorwaarde wordt voldaan.
Fiscus doet beroep op recht op vertrouwelijk beraad
In een beroepsprocedure voor Hof Den Bosch met betrekking tot aanslagen schenkingsrecht, wil de inspecteur bepaalde stukken van een memo houden voor de wederpartij. Dit memo gaat over hoe men moet beoordelen bij wie de beschikkingsmacht over een doelvermogen berust. De partijen verschillen over de vraag of deze beoordeling juridisch moet plaatsvinden of breder. De motivering voor geheimhouding is dat ook de Belastingdienst recht heeft op vrijheid en vertrouwelijkheid van juridisch beraad. Daarmee heeft de inspecteur- recht op geheimhouding van zijn interne (kennisgroepen) of extern (lands- of Rijksadvocaat) ingewonnen juridische sterkte /zwakte analyses en beschouwingen.
Verbindende stukken mogen niet geheim zijn
Van diverse citaten in het memo is echter niet meer in geschil dat de fiscus ze in het geding moet brengen. Het hof ziet geen reden om de verbindende stukken wel geheim te houden. Het gaat hier namelijk vooral om aankondigingen of samenvattingen van wat in de bron staat vermeld. De alinea’s en paragrafen die de inspecteur geheim wil houden, bevatten niets dat kwalificeert als ingewonnen intern of extern advies. Bovendien bevatten deze onderdelen geen argumenten of onderbouwingen die niet al in de gedingstukken aan bod komen. De informatie in de alinea’s die de inspecteur geheim wil houden, is na het lezen van de eerdere onderdelen niet verassend. De inhoud overstijgt de omvang van het debat tussen partijen niet en bevat geen diepgaande analyse van het geschil of uitingen van meningsvorming binnen de Belastingdienst. Daarom wijst het hof het verzoek van de Belastingdienst om geheimhouding en beperkte kennisneming af.
Geheimhouding in boetezaak
Ook Hof Den Haag heeft moeten beoordelen of de Belastingdienst bepaalde stukken geheim mag houden. Het gaat hier om interne e-mails, die deel uitmaken van het boetedossier, een ter beoordeling aan collega’s voorgelegd concept-controlerapport en een aantal memo’s. Ook in deze procedure beroept de inspecteur zich op het belang om zijn procespositie, strategie en werkwijze te kunnen bepalen. Hij verwijst eveneens naar de vrijheid en de vertrouwelijkheid van het interne beraad binnen de Belastingdienst. Het hof merkt echter op dat het belang van de wederpartij in een procedure tegen een boete of andere straf wel extra zwaar weegt. Men mag immers een belastingplichtige niet veroordelen op basis van stukken die hij niet mag zien en waartegen hij zich dus niet kan verdedigen. Het hof is daarom uiterst terughoudend in het toestaan dat de Belastingdienst bepaalde delen uit het boetedossier geheim houdt.
Geen geheimhouding als anonimiseren volstaat
De geheimhoudingskamer van het hof wijst het verzoek van de fiscus daarom alleen toe voor zover de passages daadwerkelijk persoonlijke opvattingen zijn. Het mag dus niet gaan om onderdelen met een overwegend objectief karakter. Bovendien bestaat geen categorische uitzondering voor bekendmaking aan de wederpartij voor stukken die als intern beraad zijn te beschouwen. Deze stukken zijn immers geanonimiseerd te verstrekken, dus na het onleesbaar maken van de gegevens van de ambtenaren. Het verzoek is wel te honoreren voor zover een ander zwaarwegend belang is, bijvoorbeeld strategische overwegingen. De Belastingdienst moet ook de gegevens over de belanghebbende, een fiscale eenheid (FE), aan die FE kenbaar maken. Maar inspecteur moet de uitkomsten van drie andere belastingplichtigen wel onleesbaar maken voor de FE. Uiteindelijk moet de FE bijna alle stukken te zien krijgen.
Wet: art. 8:29, eerste lid en 8:42 Awb
Bronnen: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 11 mei 2022 (gepubliceerd 28 december 2022), ECLI:NL:GHSHE:2022:4500, BKDH-21/00568 tot en met BKDH-21/00570 en Gerechtshof Den Haag 25 augustus 2022 (gepubliceerd 29 december 2022), ECLI:NL:GHDHA:2022:2570, BK-22/00419 en BK-22/00420
Geef een reactie