Behaalt een in gemeenschap van goederen gehuwde dga een voordeel uit terbeschikkingstelling? Dan moet de fiscus de helft van dit voordeel toerekenen aan de echtgenoot van de dga. De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur niet mag navorderen als hij dit nalaat, terwijl hij moest weten van de huwelijksgemeenschap.
Een vrouw was in algehele gemeenschap van goederen getrouwd met een dga. Deze dga bezat via zijn holding 51% van de aandelen in een dochtervennootschap. Op 27 april 2012 kocht de dga een pand dat werd verhuurd aan een vennootschap. Deze vennootschap verkeerde in faillissement en dreef een accountantskantoor. Op dezelfde dag als de aankoop van het pand nam de dochtervennootschap het accountantskantoor over. De dga stelde meteen het pand ter beschikking aan de dochtervennootschap. Een paar maande later verkocht de dga het pand aan een nieuwe dochtervennootschap van zijn bv. Daarbij behaalde hij een boekwinst. Rechtbank Den Haag oordeelde dat de fiscus de helft van deze boekwinst moet toerekenen aan de vrouw.
Ambtelijk verzuim
De Belastingdienst legde vervolgens de vrouw een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op. De vrouw meent echter dat navordering niet is toegestaan vanwege het ontbreken van een nieuw feit. De Hoge Raad stelt haar in het gelijk. De fiscus had een boekenonderzoek gehouden bij de echtgenoot. Bij dit onderzoek had de inspecteur ook de leveringsakte van het pand aan de dochtervennootschap gezien. Daardoor had hij kunnen weten dat de dga in gemeenschap van goederen was getrouwd. Door toch de aangifte van de vrouw te volgen, had hij een ambtelijk verzuim begaan. De Hoge Raad vernietigt daarom de navorderingsaanslag.
Wet: art. 3.92, vierde lid Wet IB 2001 en art. 16 AWR
Bron: Hoge Raad 9 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1602, 19/02153
Geef een reactie