In een recente beroepsprocedure staat Rechtbank Zeeland-West-Brabant toe dat de Belastingdienst geschoonde stukken indient. Tegelijkertijd waarschuwt de rechtbank de inspecteur dat hij niet lichtvaardig mag schonen.
In een beroepsprocedure met betrekking tot de heffing van omzetbelasting had de fiscus twee geschoonde bijlagen ingediend. De belastingplichtige ging niet akkoord met deze gedeeltelijke geheimhouding. Daarop overlegde de inspecteur nieuwe geschoonde bijlagen. Daarbij beriep hij zich niet op geheimhouding voor zover in de beschouwingen een zakelijke weergaven van de regelgeving en een overzicht van de rechtspraak was opgenomen. Hij wilde wel twee bindende adviezen van de Kennisgroep Omzetbelasting Algemeen geheimhouden. Daarbij deed hij een beroep op geheimhouding voor persoonsgegevens. Het tweede advies was een intern advies. Dit geheimhouden viel volgens de fiscus onder het recht op vrijheid en vertrouwelijkheid van intern beraad. De belastingplichtige wil echter dat de geheimhoudingskamer zich erover buigt.
Geheimhouding toegewezen
De geheimhoudingskamer oordeelt dat de bescherming van persoonsgegevens aanzienlijk zwaarder weegt dan het belang van de belastingplichtige bij deze gegevens. Het intern advies mag ook geheim blijven. Overigens zou een uitzondering kunnen gelden als de stukken feitelijke informatie zou bevatten, waarmee de belastingplichtig nog onbekend is. De rechtbank geeft nog wel aan dat de Belastingdienst terecht minder geschoonde stukken heeft ingeleverd. Aanvankelijk waren te veel passages geheimgehouden. Namelijk passages die een zakelijke weergave van regelgeving en rechtspraak betroffen en/of vrijwel letterlijk terugkwamen in het verweerschrift. Dit soort gegevens mogen niet geheim zijn. De rechtbank benadrukt dat de fiscus niet lichtvaardig mag schonen. Bij het schonen moet de inspecteur zich steeds afvragen of voldoende belang bestaat om een passage geheim te houden.
Geef een reactie