Als door een fout te weinig belasting is geheven, kan de fiscus het te weinig geheven bedrag onder voorwaarden navorderen. Dit is onder meer mogelijk als de te weinig geheven belasting minstens 30% bedraagt van de aanvankelijk geheven belasting. Rechtbank Noord-Holland maakt duidelijk dat men hierbij moet kijken naar de navorderingsaanslag na de verwerking van een eventueel bezwaarschrift.
De Belastingdienst had een vrouw naar aanleiding van haar aangiftegegevens een voorlopige aanslag inkomstenbelasting opgelegd. Naderhand wilde de inspecteur meer informatie krijgen over de uitgaven voor specifieke zorgkosten. Toen de onderbouwing van de zorgkosten achterwege bleef, legde de fiscus de vrouw een navorderingsaanslag op van € 1.206. Na bezwaar van de vrouw bedroeg deze navorderingsaanslag € 1.079. De vrouw ging in beroep tegen deze navorderingsaanslag.
Verschil kleiner dan 30%
De inspecteur stelt dat hij mag navorderen omdat sprake is van een kenbare fout. Hij wijst erop dat € 1.206 meer is dan 30% van het bedrag van de primitieve aanslag à € 3.765. Maar Rechtbank Noord-Holland meent dat dit percentage niet van belang is. Men moet kijken naar de navorderingsaanslag na een eventuele tegemoetkoming aan een bezwaarschrift. In dit geval gaat het dus om de navordering van € 1.079. Dit bedrag is nog geen 29% van het bedrag van de primitieve aanslag. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een kenbare fout. Daarom vernietigt de rechtbank de navorderingsaanslag.
Geef een reactie