Als een belastingplichtige vindt dat de Belastingdienst zijn bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, kan hij het daar vaak het beste bij laten. Door toch een beroepsprocedure te starten, kan de rechter hierin misbruik van procesrecht zien. Dat betekent dat de belastingplichtige zelf voor de proceskosten opdraait.
Een ondernemer had een bezwaarschrift ingediend tegen het voldoen van BPM op zijn eigen aangifte. De Belastingdienst verklaarde dit bezwaarschrift niet-ontvankelijk. De ondernemer was het eens met de niet-ontvankelijkverklaring, maar ging toch in beroep. Volgens de inspecteur maakte de ondernemer daardoor misbruik van procesrecht. Maar Rechtbank Zeeland-West-Brabant wilde zich daar niet over uitlaten. De rechtbank zag evenmin reden om de ondernemer de proceskosten van de fiscus te laten betalen. De vertegenwoordigers van de fiscus waren namelijk ook aanwezig voor andere zaken en hadden dus in ieder geval reiskosten moeten maken. De rechtbank kende de ondernemer zelfs een immateriële schadevergoeding toe.
Belastingplichtige betaalt proceskosten fiscus
Hof Den Bosch oordeelt daarentegen dat de ondernemer wel het procesrecht had misbruikt. Zijn beroep was gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring, terwijl hij het daarmee eens was. Het hof meent dat geen reden bestaat om de ondernemer een immateriële schadevergoeding toe te kennen. Sterker nog, het hof veroordeelde de ondernemer tot het betalen van de proceskosten van de inspecteur in de beroepsprocedure voor de rechtbank.
Wet: art. 8:75 Awb
Geef een reactie