Hoewel de Belastingdienst veel mag vragen van belastingplichtigen en administratieplichtigen, is deze bevoegdheid begrensd. De Belastingdienst mag geen ‘fishing expedition’ houden. Maar in het geval dat iemand mogelijk binnenlands belastingplichtig is, heeft hij wel wat uit te leggen.
Belastingplichtigen zijn verplicht op verzoek van de fiscus informatie te verschaffen die nodig kan zijn voor een juiste vaststelling of invordering van belastingschulden. Bij een controle zal de controle(ambtenaren) de eigenlijke verzameling van de informatie uitvoeren. Overigens hoeven de belastingplichtige en de informatieplichtige niet altijd dezelfde (rechts)persoon te zijn. Als de belastingplichtige bijvoorbeeld een bv of nv is, moeten de bestuurders voldoen aan de informatieverzoeken met betrekking tot de fiscale positie van de betreffende rechtspersoon.
Administratieplicht
Lichamen vallen onder een zogeheten administratieplicht. Deze verplichting geldt ook voor natuurlijke personen die werkgever of op een andere manier inhoudingsplichtig zijn. Daarnaast zijn natuurlijke personen administratieplichtig als zij een zelfstandig bedrijf of beroep uitoefenen, een onderneming drijven of overige werkzaamheden verrichten. Administratieplichtigen moeten een administratie voeren die inzicht geeft in de toestand van hun vermogen, hun bedrijf enzovoorts. Zij moeten de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers binnen de administratie zo bewaren, dat op ieder moment inzicht is te verkrijgen in hun fiscale positie. In beginsel moeten administratieplichtigen rekening houden met een bewaartermijn van zeven jaar.
Eis van relevantie
Vanwege deze eerdergenoemde verplichtingen mag de inspecteur veel vragen aan belasting- en administratieplichtigen. Maar een informatieverzoek mag alleen zien op fiscaal relevante informatie. De betekenis van bepaalde gegevens is soms echter alleen vast te stellen aan de hand van hun onderlinge samenhang. Van tevoren valt daarom niet altijd vast te stellen of een bepaald gegeven fiscale relevantie heeft. De belastingplichtige mag in ieder geval zijn medewerking weigeren als de inspecteur alleen informatie of data vraagt om een boete op te leggen. In dat geval heeft de belastingplichtige ook het recht om te zwijgen. Het opleggen van een boete is immers aan te merken als een vorm van strafvervolging.
Informatiebeschikkingen
De reikwijdte van de informatieplicht blijkt ook uit het volgende arrest van de Hoge Raad. Een man was bestuurder van een stichting die (indirect) alle certificaten van aandelen in een holding hield. De man en zijn echtgenoten werkten met paarden. De man bezocht en organiseerde daarom hij internationale paardenconcoursen. Over 2010 tot en met 2012 deed hij in Nederland aangifte inkomstenbelasting als buitenlands belastingplichtige. De Belastingdienst vermoedde echter dat de man fiscaal gezien in Nederland woonde. De inspecteur vroeg de man daarom per informatiebeschikking gegevens over zijn wereldinkomen en -vermogen te verstrekken. De man bestreed deze beschikkingen.
Mogelijk binnenlandse belastingplicht
Hof Den Bosch stelde vast dat de man in Nederland kon beschikken over een woonruimte. Ook hield hij Nederlandse bankrekeningen aan en was hij betrokken bij Nederlandse vennootschappen. De thuisbasis van zijn activiteiten met paarden lag op een Nederlands bedrijventerrein. Daardoor bestond de mogelijkheid dat hij binnenlands belastingplichtig was. De Belastingdienst had daarmee het recht op nadere vragen te stellen. Het hof meende dat geen sprake was van een ‘fishing expedition’. Zie ook: Mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma ‘Informatiebeschikking in woonplaatsonderzoek blijft in stand: inkomens- en vermogensgegevens kunnen van belang zijn voor de belastingheffing’, NTFR 2020/55. De Hoge Raad bevestigt het hofoordeel, zodat de informatiebeschikkingen in stand blijven.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur vormen een andere grens van de bevoegdheid van de inspecteur en/of ontvanger van de belastingen. De inspecteur moet daardoor op een eerlijke manier omgaan met de belastingplichtige. Hij moet bijvoorbeeld de belastingplichtige een redelijke termijn geven om de gestelde vragen te beatwoorden en de gevraagde informatie te overleggen. Bovendien mag de fiscus geen vragen stellen of informatie vragen waarvan niet aannemelijk valt te maken wat de fiscale relevantie is. De Belastingdienst mag de belastingplichtige ook niet onnodig op kosten jagen om bepaalde stukken te verstrekken.
Verdrag: art. 8 EVRM
Wet: art. 47, eerste lid, onderdeel a, 52 en 52a AWR
Bron: Hoge Raad 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1473, 19/05042 en NTFR 2020/2742
Geef een reactie