Hof Den Bosch oordeelt dat de Belastingdienst een herziene aangifte, die is ingediend buiten de bezwaartermijn, moet aanmerken als een verzoek om ambtshalve vermindering.
Normale bezwaartermijn
In principe bedraagt de termijn om in bezwaar (of beroep) te gaan tegen een besluit van de overheid zes weken. Deze termijn vangt aan op de dag na de dag waarop het besluit is bekend gemaakt. Deze bekendmaking moet overigens op de voorgeschreven wijze hebben plaatsgevonden. Met betrekking tot de rijksbelastingen geldt een uitzondering: de bezwaartermijn begint na de dag die volgt op de dagtekening van de aanslag of de voor bezwaar vatbare beschikking. Als de dag van de dagtekening ligt vóór de datum van bekendmaking, geldt de hoofdregel en begint de termijn te lopen na de dag van bekendmaking. Daarom is het voor de Belastingdienst van belang ervoor te zorgen dat de belanghebbende tijdig kennis neemt van de hoogte van de aanslag. Met betrekking tot aangiftebelastingen begint de bezwaartermijn te lopen op de dag na de voldoening, de inhouding of de afdracht van die aangiftebelasting.
Tijdige herziening aangifte telt als bezwaarschrift
Als een belastingplichtige geen aangifte inkomstenbelasting indient en daardoor een ambtshalve aanslag krijgt opgelegd, kan hij alsnog een aangifte indienen. Als hij dat doet binnen de bezwaartermijn, moet de inspecteur de aangifte opvatten als een tijdig ingediend bezwaarschrift tegen de ambtshalve aanslag. Dat vloeit voort uit een arrest van de Hoge Raad van 10 januari 1990 (ECLI:NL:HR:1990:ZC4196). Heeft de belastingplichtige tijdig een aangifte ingediend, maar buiten de beroepstermijn een herziene aangifte ingediend? Dan moet de Belastingdienst deze herziene aangifte volgens Hof Den Bosch aanmerken als een verzoek om ambtshalve vermindering.
Extra scholingsaftrek in herziene aangiftes
De zaak voor het hof betrof een vrouw die van 2012 tot en met 2015 de initiële politieopleiding volgde aan de politieacademie. Op grond van haar arbeidsovereenkomst bij de politie vond een korting op haar brutoloon plaats. De vrouw meende dat zij dankzij deze korting recht had op een extra aftrek van scholingskosten. In haar aanvankelijke aangiftes, die de Belastingdienst had gevolgd, had zij deze aftrek niet opgenomen. Daarom gaf zij deze aftrekpost op in herziene aangiftes. Deze herziene aangiftes had zij ingediend nadat de bezwaartermijnen tegen de aanslagen al waren verlopen. De inspecteur merkte de herziene aangiftes aan bezwaarschriften die vanwege termijnoverschrijding niet-ontvankelijk waren. Maar hij verlaagde toch de aanslagen ambtshalve. Naderhand kwam de fiscus erachter dat onder politiemedewerkers een e-mail had gecirculeerd. Deze e-mail bevatte de onjuiste bewering dat bepaalde gekorte politiemedewerkers extra scholingskosten mochten aftrekken. Vervolgens legde de inspecteur de vrouw navorderingsaanslagen inkomstenbelasting op.
Ambtelijk verzuim van fiscus
De vrouw gaat in beroep. De Belastingdienst vraagt het hof nadrukkelijk om een oordeel over de kwalificatie van de herziene aangiftebiljetten. De inspecteur meent dat deze biljetten geen bezwaarschriften vormen. Maar het hof bestempelt de herzien aangiftes dus als verzoeken om ambtshalve vermindering. Vervolgens constateert het hof dat de fiscus de herziene aangiftes marginaal heeft beoordeeld aan de hand van een risicotool. Hoewel deze beoordeling later onjuist bleek te zijn, is hier volgens het hof sprake van een ambtelijk verzuim. Dit verzuim komt voor rekening van de fiscus. Het hof vernietigt daarom de navorderingsaanslagen.
Beslissing op ambtshalve vermindering
Verzoekt iemand om een ambtshalve vermindering van een aanslag en zijn nog geen vijf jaren verstreken na het belastingjaar van de aanslagbelasting? Dan moet de inspecteur dit verzoek in beginsel inwilligen. Maar hij zal dit verzoek niet (hoeven) inwilligen als:
- de belanghebbende redelijkerwijs niet in aanmerking komt voor ambtshalve vermindering;
- sprake is van nieuwe jurisprudentie of nieuw beleid;
- de belanghebbende bij de aangifte of op een ander wettelijk voorgeschreven moment een verzoek had moeten doen of een keuze had moeten maken voor toepassing van een fiscale faciliteit; of
- de inspecteur een wijze van verzoeken heeft voorgeschreven en het verzoek om vermindering of teruggaaf van belasting niet volgens die wijze is gedaan. Bovendien heeft de indiener van het verzoek dit verzuim niet tijdig hersteld.
Wet: art. 6:7 en 6:8 Awb en art. 22j AWR
Geef een reactie