Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de verlengde navorderingstermijn voor de inkomsten van een cryptohandelaar niet van toepassing is. Het niet aangeven van de inkomsten uit de handel met cryptovaluta is pleitbaar. De vergrijpboete komt daarom te vervallen.
Een cryptohandelaar ontvangt in 2013 tot en met 2015 bedragen van verschillende personen vanwege de verkoop van onder meer bitcoins. De inspecteur legt met dagtekening 14 december 2019 navorderingsaanslagen IB/PVV 2013 en 2014 op. De navorderingsaanslag 2015 heeft een dagtekening van 7 november 2020.
Geschilpunten
Bij rechtbank Noord-Nederland is in geschil of voor de inkomsten 2013 de verlengde navorderingstermijn geldt. Verder is in geschil of de vereiste aangifte is gedaan en of de behaalde resultaten zijn te belasten als ROW of dat sprake is van normaal vermogensbeheer. Ook is de vergrijpboete in geschil
Verlengde navorderingstermijn
Op de zitting stelt de inspecteur zich nader op het standpunt dat de verlengde navorderingstermijn alleen geldt voor de ontvangsten die niet per bank zijn binnengekomen. Voor de verlengde navorderingstermijn is het niet voldoende dat de inkomsten uit het buitenland komen. Van belang is wel of de inkomsten zijn verworven in het buitenland. Dat is niet het geval. De cryptohandelaar heeft de inkomsten in Nederland achter zijn computer genoten. Bovendien kwam het geld in enveloppen in Nederland bij de handelaar binnen. Ook voor de handelstransacties is niet aannemelijk gemaakt dat deze inkomsten vormen die zijn opgekomen in het buitenland. De rechtbank verwerpt het beroep van de inspecteur op de verlengde navorderingstermijn.
Vereiste aangifte niet gedaan?
Als de cryptohandelaar niet de vereiste aangifte heeft gedaan, moet de bewijslast worden omgekeerd. Volgens de inspecteur leiden de door hem toegepaste correcties ertoe dat de handelaar zowel absoluut als relatief te weinig belasting heeft aangegeven, terwijl hij zich daarvan bewust was. Een groot deel van de ontvangen bedragen zijn geen inkomsten. De rechtbank ziet slechts als inkomsten (commissies) 4% van de ontvangsten. Voor 2015 is door verliesverrekening en de heffingskortingen niet aannemelijk dat zowel absoluut als relatief te weinig belasting is aangegeven. Ook voor 2014 wordt de bewijslast niet omgekeerd, omdat de handelaar een pleitbaar standpunt heeft.
Inkomsten uit cryptohandel belast als ROW
Volgens de rechtbank heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de handelaar werkzaamheden heeft verricht die wat aard en omvang betreft verder gingen dan louter speculatief beleggen. Verder heeft de handelaar structureel positieve resultaten behaald met de handel in cryptovaluta. Die structureel positieve resultaten worden veroorzaakt door de manier waarop eiser de werkzaamheden verrichtte en de bijzondere kennis die hij daarbij gebruikte. De resultaten zijn belast als resultaat overige werkzaamheden (ROW).
Pleitbaar standpunt
De rechtbank is van oordeel dat de handelaar een pleitbaar standpunt heeft voor wat betreft het onbelast zijn van de inkomsten. De rechtspraak over de vraag wanneer er bij beleggingstransacties precies sprake is van meer dan normaal actief vermogensbeheer is schaars en erg casuïstisch. Voor wat betreft de handel in cryptohandel is de rechtspraak nog schaarser en er is ook geen richtinggevend arrest van de Hoge Raad. De informatie die de handelaar had ten tijde van het doen van zijn aangiften bood voldoende aanknopingspunten om te verdedigen dat inkomsten uit cryptohandel onbelast zijn. De handelaar heeft een pleitbaar standpunt ingenomen door de inkomsten niet aan te geven. De vergrijpboete komt te vervallen.
Wet: art. 16 lid 4, art. 27e en art. 67d AWR
Geef een reactie