Beschikt de inspecteur in een beroepsprocedure over een grote hoeveelheid gegevensdragers met bewijs? Dan moet hij de belastingrechter vertellen in welke specifieke onderdelen het relevante bewijsmateriaal is te vinden. De belastingrechter heeft geen zin om zelf ordner na ordner door te spitten.
Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant vond een beroepsprocedure tegen de belastingaanslagen die waren opgelegd aan bv’s en aan hen gelieerde personen. Op verzoek van de Belastingdienst had het Openbaar Ministerie (OM) 23 verhuisdozen in het geding gebracht. De inspecteur had uit die 23 verhuisdozen de voor de procedure relevante stukken opgenomen in twee ordners. De Rechtbank erkent dat de fiscus het recht heeft om de 23 verhuisdozen in te brengen. Aan de andere kant is het strafdossier zeer omvangrijk. Omdat de inspecteur daarnaast de relevante stukken in twee aparte ordners heeft ingebracht, valt hij onder een substantiëringsplicht. Dit houdt in dat hij aangeeft welk onderdeel van het bewijs van belang is voor welke stelling. Hierop antwoordt de inspecteur dat de stukken in de 23 verhuisdozen allemaal van belang zijn voor al zijn stellingen. De rechtbank oordeelt dat de fiscus daarmee niet aan zijn substantiëringsplicht heeft voldaan. De rechter laat de stukken in de 23 verhuisdozen daarom buiten beschouwing, met uitzondering van de stukken die ook in de twee afzonderlijk ingediende ordners zitten.
Wet: art. 8:32a Awb
Geef een reactie