De Hoge Raad bevestigt dat een correctiegrens niet alleen geldt voor het opleggen van de oorspronkelijke navorderingsaanslag. Als na de bezwaarfase de navorderingsaanslag onder de grens zakt, mag de Belastingdienst dus niet navorderen.
Een man had in zijn aangiftes inkomstenbelasting over de jaren 2014 en 2015 onder meer specifieke zorgkosten afgetrokken. Naderhand meende de fiscus dat de man te veel had afgetrokken. Vervolgens kreeg de man over de jaren 2014 en 2015 navorderingsaanslagen opgelegd van € 942 respectievelijk € 1.032. Nadat de man in bezwaar ging, verlaagde de fiscus de aanslagen tot bedragen van minder dan de correctiegrens van € 450. Zie voor meer informatie over de correctiegrens: ‘Correctiegrens is inclusief belastingrente’.
Vermindering na bezwaar
De vraag is vervolgens of de correctiegrens alleen van belang is als de inspecteur voor het eerst het bedrag van de navorderingsaanslag berekent, dus voordat de bezwaarprocedure heeft plaatsgevonden. De Belastingdienst meent dat dit de juiste uitleg van het te voeren beleid is. Maar de Hoge Raad is het daarmee niet eens. Vermindert de inspecteur de naheffingsaanslagen naar aanleiding van een bezwaarprocedure? Dan moet hij het nieuwe bedrag van de aanslag toetsen aan de correctiegrens. De Hoge Raad vernietigt de beide navorderingsaanslagen, omdat zij na de vermindering vanwege het bezwaar lager zijn dan de correctiegrens.
Wet: art. 16 AWR
Bron: Hoge Raad 26 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1109, 19/05091
Geef een reactie