De belastingrechter zal de bewering dat verzwegen box 3-vermogen door oplichting verloren is gegaan niet geloven als de belastingplichtige zijn verhaal steeds heeft bijgesteld.
In zijn aangiftes IB/PVV over de jaren 2015 en 2016 had een man geen bank- en spaartegoeden opgenomen. De Belastingdienst kreeg echter van de Duitse autoriteiten te horen dat de man rekeningen aanhield bij Duitse banken. In augustus 2017 verzocht de inspecteur de man om hem nadere informatie te verschaffen. Eerst antwoordde de man dat hij maar één verzwegen Duitse bankrekening had. Maar later gaf hij toe drie Duitse bankrekeningen te hebben. Omdat hij niet echt scheutig was met informatie, legde de fiscus hem een informatiebeschikking op. Vervolgens kwam de Belastingdienst in januari 2018 erachter dat de man ook een bankrekening aanhield in Liechtenstein. Op 1 januari 2013 had hij daar ruim € 480.000 op staan. Op 1 januari 2015 was dit saldo ongeveer € 96.000. De inspecteur constateerde dat de man tussen 14 mei 2013 en 26 oktober 2016 in totaal ruim € 460.000 in contanten had opgenomen.
Geld kwijt door oplichting?
De Belastingdienst besluit de man navorderingsaanslagen op te leggen over de jaren 2015 en 2016. Deze aanslagen zijn inclusief vergrijpboetes van 225% (in totaal € 26.696). De man tekent beroep aan tegen de navorderingsaanslagen en vergrijpboetes. Hij stelt onder meer dat hij gaandeweg € 400.000 euro heeft opgenomen van de bankrekeningen. Hij beweert dit bedrag vervolgens medio 2014 contant te hebben gegeven aan een beleggingsadviseur. Deze beleggingsadviseur bleek echter een oplichter te zijn die met de vier ton ervandoor is gegaan. De man stelt geen aangifte te hebben gedaan van deze oplichting omdat het vermogen onbekend was bij de fiscus. Bovendien achtte hij de kans klein dat hij het bedrag weer terug zou krijgen.
Verhaal steeds bijgesteld
Maar zowel de Belastingdienst als Rechtbank Zeeland-West-Brabant gelooft de man niet. Doordat hij niet heeft voldaan aan zijn aangifteplicht, geldt voor hem immers een verzwaarde bewijslast. De rechtbank rekent het de man ook aan dat hij de inspecteur diverse malen verklaarde niet meer bankrekeningen te hebben verzwegen dan de fiscus had gevonden. Deze verklaringen bleken onjuist te zijn wanneer de fiscus nieuwe verzwegen rekeningen had ontdekt. De rechtbank merkt dit gedrag van de man aan als een strafverzwarende omstandigheid. De opgelegde vergrijpboetes zijn daarom in principe terecht opgelegd. Wel vermindert de rechtbank de boetes in totaal met € 4.005 vanwege het overschrijden van de redelijke termijn.
Wet: art. 25, derde lid, 67d, vijfde lid en 67e, zesde lid AWR
Masterclass Vermogen in box 1, 2 en 3: de afwegingen
De laatste jaren zijn er de nodige wijzigingen geweest op het snijvlak fiscaliteit en vermogen. In deze masterclass neemt ervaren docent drs. Jeroen Knol u mee door alle wijzigingen van de afgelopen jaren waarbij hij uw dagelijkse praktijk als uitgangspunt neemt.
Geef een reactie