Voor een aangifteverzuim mag de Belastingdienst ook een verzuimboete opleggen als het een eerste verzuim is en het een klein bedrag betreft.
Een vennootschap die advies gaf op het gebied van omzet- en overdrachtsbelasting, kreeg een verzuimboete van € 2.757 opgelegd. De vennootschap had namelijk te laat haar aangifte Vpb 2018/2019 ingediend. Naar aanleiding van een bezwaarschrift van de vennootschap verlaagde de inspecteur de boete tot € 500. Maar de vennootschap vond deze boete nog steeds ongepast en ging in beroep. Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant voerde de vennootschap aan dat zij te goeder trouw was en slechts sprake was van een vergissing. Zij had de aangifte Vpb 2018/2019 over het hoofd gezien. Haar accountant had haar evenmin daarop gewezen. Bovendien meende de vennootschap dat feitelijk niet te weinig belasting was betaald. Dat kwam omdat alle omzet van de vennootschap was aangegeven in de aangifte van een bv. Ten slotte wees de vennootschap op haar beperkte omzet van € 9.168.
Genoeg vermindering toegepast
Maar de rechtbank wijst de vennootschap erop dat een verzuimboete in beginsel losstaat van omzet of belasting. Het bedrag van de verschuldigde belasting kan overigens wel meewegen bij het oordeel of de boete passend en geboden is. In deze zaak heeft de inspecteur bij zijn uitspraak op bezwaar rekening gehouden met het feit dat het een eerste verzuim betreft. Ook de financiële omstandigheden van de vennootschap zijn meegewogen. Daarom is de boete na het bezwaar ook gematigd tot € 500. Dit bedrag vindt de rechtbank passend voor het te laat indienen van een aangifte. Daarbij telt ook mee dat de vennootschap herinneringen en aanmaningen heeft ontvangen en dus genoeg gelegenheid had gekregen om wel tijdig aangifte te doen. De omstandigheden die de vennootschap aanvoert, doen daar niets aan af. De rechtbank verklaart haar beroep daarom ongegrond.
Geef een reactie