De hoofdkamer van een rechterlijke instantie moet eerst controleren of de fiscus alle relevante stukken heeft overlegd. Pas daarna kan de geheimhoudingskamer oordelen of bepaalde stukken geheim mogen blijven.
Een bv die aan het hoofd staat van een fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting wil een andere vennootschap toevoegen aan de fiscale eenheid. Aanvankelijk staat de inspecteur deze voeging toe, maar later komt hij erop terug. Hij meent namelijk dat de bv niet de economische eigendom van minstens 95% van de aandelen in de vennootschap heeft. Het geschil mondt uit in een beroepsprocedure. Tijdens deze beroepsprocedure overlegt de Belastingdienst 33 ordners, maar doet ten aanzien van negen ordners een beroep op geheimhouding. De geheimhoudingskamer neemt dit beroep in behandeling.
Twijfel over toegevoegde waarde van overleggen van e-mails
Vooraf merkt de geheimhoudingskamer op dat de grote hoeveelheid stukken die de fiscus overlegt verband houdt met de ruime definitie van ‘voor de zaak relevante stukken’. Daarnaast heeft de bv om het overleggen van diverse soorten stukken verzocht. Zo wil zij dat de fiscus bepaalde e-mails integraal overlegt. Het betreft e-mails met bijlagen waarin ambtenaren van Belastingdienst via ‘wijzigingen bijhouden’ gezamenlijk aan conceptstukken werken. Nu moet de inspecteur het uiteindelijk product van die inspanningen, bijvoorbeeld een controlerapport of uitspraak op bezwaar, overleggen als relevant stuk. Met het overleggen van stukken door de fiscus en raadpleging door de geheimhoudingskamer gaat de nodige tijd gepaard. De geheimhoudingskamer vraagt zich af of deze tijd opweegt tegen het belang van de stukken voor het belastinggeschil. Het tijdsbeslag klemt des te meer als de Belastingdienst met succes een beroep kan doen op de geheimhouding.
Terughoudendheid bij toestaan van geheimhouding
Aan de andere kant is de mogelijkheid om stukken in te zien een belangrijk onderdeel bij het garanderen van een eerlijk proces. Daarom moet de rechter bij het honoreren van een verzoek om geheimhouding de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten. Dat betekent dat de inspecteur gewichtige redenen moet aanvoeren die aanzienlijk zwaarder wegen dan het belang van de belanghebbende om de stukken in te zien. Hierbij moet de geheimhoudingskamer ook toetsen of de desbetreffende stukken van significant belang zijn voor de beoordeling van de zaak door de hoofdkamer. In deze zaak heeft de inspecteur de inhoud van de negen ordners binnen ongeveer tien werkdagen samengesteld. Daarna heeft hij ze niet meer bekeken om te beoordelen of hij terecht een beroep op geheimhouding heeft gedaan. Voor de geheimhoudingskamer verklaart de inspecteur met betrekking tot twee stukken ten onrechte een beroep op geheimhouding te hebben gedaan.
Fiscus moet overlegde stukken zorgvuldig doorlopen
De geheimhoudingskamer draagt de inspecteur op om de inhoud van de negen ordners nogmaals zorgvuldig te doorlopen. Daarbij moet hij beoordelen voor welke stukken hij het beroep op geheimhouding wil handhaven. Bovendien geeft de geheimhoudingskamer de hoofdkamer de opdracht om te beoordelen of de inspecteur alle relevante stukken heeft overlegd. De bv heeft dit namelijk steeds betwist. In de regel moet men eerst de vraag beantwoorden of alle stukken zijn overlegd, voor een beroep op geheimhouding aan de orde is.
Wet: art. 8:29 en art. 8:42 Awb en art. 15 Wet Vpb 1969
Geef een reactie