Stel dat belastingambtenaren worden beschuldigd van knevelarij. Naar aanleiding van een feitenonderzoek door de FIOD besluit het Openbaar Ministerie geen strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Voor een beroep tegen deze beslissing kan men niet terecht bij de voorzieningenrechter.
Drie bv’s en drie anderen hadden op 26 januari 2021 aangifte van knevelarij gedaan tegen drie belastingambtenaren. Zij presenteerden zich als slachtoffers van de Toeslagenaffaire. Het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie (OM) besteedde het feiten- en opsporingsonderzoek uit aan de FIOD. Op 30 april 2021 kregen de eisers te horen dat het OM geen aanleiding zag om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen. De eisers vonden dat het OM het feiten- en opsporingsonderzoek niet aan de FIOD had mogen uitbesteden. De FIOD is immers ook een onderdeel van de Belastingdienst. Zo is de schijn gewekt van partijtijdigheid en het ontbreken van onafhankelijkheid. De indieners van de aangifte stappen daarom naar de voorzieningenrechter van Rechtbank Den Haag. Zij eisen dat de rechtbank de Staat verplicht om een derde partij het feiten- en opsporingsonderzoek te laten uitvoeren
Geen verband met Toeslagenaffaire
De rechtbank merkt als eerste op dat de eisers zich onterecht presenteren als slachtoffers van de Toeslagenaffaire. Zij zijn namelijk geen ouders van wie ten onrechte kinderopvangtoeslag is teruggevorderd. Het geschil met de Belastingdienst betreft de fiscale verwerking van verbouwings- en onderhoudskosten ten behoeve van kinderdagverblijven. De inspecteur meent dat de eisers onjuiste aangiften vennootschapsbelasting hebben ingediend. De fiscus heeft de eisers daarom navorderingsaanslagen en vergrijpboeten opgelegd.
Beroep niet-ontvankelijk
Vervolgens oordeelt de rechtbank dat het beroepschrift van de eisers niet-ontvankelijk is. Zij kunnen met hun casus naar het hof binnen het rechtsgebied waarin de beslissing tot niet-vervolging is genomen. Dat doet volgens de rechtbank voldoende recht aan de spoedeisendheid die de eisers stellen. Eventuele gebreken in het onderzoek zijn namelijk te herstellen in de procedure voor het hof. De gang naar de burgerlijke rechter is daarom uitgesloten.
Wet: art. 12 WvSv
Bron: Rechtbank Den Haag, 30 juli 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:8279, C/09/613156 KG ZA 21/53
Geef een reactie