Een gemeente hoeft niet alle relevante stukken met betrekking tot een aanslag van een gemeentelijke belasting te sturen als een bezwaarmaker geen hoorgesprek aanvraagt.
Een man was in bezwaar gegaan tegen een opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting. In zijn bezwaarschrift verzocht hij niet om te worden gehoord. Wel gaf hij een korte motivering van zijn bezwaar door te beweren geen gebruik te hebben gemaakt van de rijbaan. Daarnaast had de man in zijn bezwaarschrift de gemeente verzocht om hem alle relevante stukken toe te sturen. Na het ontvangen van deze stukken zou de man zijn bezwaarschrift nader motiveren. Maar de gemeente deed haar uitspraak zonder de man de gevraagde stukken te sturen of hem te horen. Daarop startte de man een beroepsprocedure, die uiteindelijk voor de Hoge Raad belandt. Advocaat-generaal (A-G) IJzerman geeft zijn conclusie.
Algehele toezendplicht is niet doelmatig
De A-G wijst erop dat het inzagerecht van de belanghebbende samenhangt met zijn recht op te worden gehoord. Wie niet om een hoorgesprek verzoekt, kan dus niet van een overheidsinstantie verwachten dat zij hem alle relevante stukken toestuurt. Bovendien zou een algeheel gestelde toezendplicht leiden tot het mogelijk versturen van omvangrijke dossiers. Dat kan heel veel werk betekenen. Verder heeft de bezwaarfase een soort zeeffunctie. Niet iedere bezwaarprocedure mondt immers uit in een beroepsprocedure. Dat geldt zelfs voor ongegrond verklaarde bezwaarschriften. Als het wel komt tot een beroepsprocedure, lijkt het de A-G doelmatiger dat de rechtbank alle relevante stukken ontvangt. De tot stand gekomen digitalisering maakt dat niet anders. De A-G adviseert de Hoge Raad daarom het cassatieberoep van de man ongegrond te verklaren.
Wet: art. 7:4, tweede lid Awb en art. 25 AWR
Besluit: onderdeel 9 BFB
Geef een reactie