Als belastingplichtigen binnen een redelijke bedenktijd aangeven dat zij een beletsel zien in het compromis, hebben zij tijdig laten weten dat zij zich hebben bedacht.
Een man was gerechtigd tot 50% van de winst van een vof die een coffeeshop exploiteerde. In de coffeeshop vonden de in- en verkopen contant plaats. De vof maakte geen gebruik van een kasregister. In plaats daarvan noteerde de bedrijfsleider dagelijks de ontvangsten en uitgaven op speciaal daartoe ingerichte kasstaten. Voor het bepalen van de omzet van de cannabisproducten gebruikte de coffeeshop speciaal daartoe ingerichte lijsten. Op basis van de beginvoorraden, de aanvullingen en de eindvoorraden berekende de vof in de kasstaten per product de dagomzet en de inkoopwaarde. Zij hanteerde daarbij de formule ‘Beginvoorraad + Aanvullingen -/- Eindvoorraad = Verkocht’. De vof noteerde deze dagomzet op de kasstaten, evenals de uitgaven, de privéonttrekkingen en -stortingen en de omzet van de overige artikelen. De adviseur van de vof boekte deze gegevens en de diverse bankmutaties in een geautomatiseerde administratie.
Compromis bedreiging voor bankdiensten
Naar aanleiding van meer dan 22 waarnemingen ter plaatse (wtp’s) bij de coffeeshop en een boekenonderzoek besloot de Belastingdienst de aangiftes inkomstenbelasting van de vennoten over de periode 2011 – 2016 te corrigeren. De vennoten vonden deze correcties te hoog en gingen in beroep. Tijdens de zitting van Hof Den Haag van 27 juli 2021 kwamen de partijen tot een compromis. In afwachting van de formele vastlegging van het compromis in een vaststellingsovereenkomst sloot het hof de zitting. De inspecteur beloofde het hof uiterlijk op 7 september 2021 te berichten of de partijen hun beroepschriften zouden intrekken. Op 10 augustus 2021 lieten de vennoten de inspecteur weten dat zij het compromis niet konden aanvaarden als de bank daardoor haar dienstverlening aan de vof zou stoppen. Twintig dagen later bevestigden zij dat zij de beroepsprocedure wilden hervatten. Maar de inspecteur stelde dat de vennoten waren gebonden aan het compromis.
Recht op bedenktijd
Hof Den Haag wijst erop dat een compromis niet alleen rechtsgeldig is als alle elementen van de overeenkomst schriftelijk zijn vastgelegd. Maar het is wel zo dat een belanghebbende een redelijke bedenktijd moet krijgen van minstens één week. In deze zaak had de fiscus de vennoten op 4 augustus 2021 laten weten dat de ontvanger akkoord ging met de overeengekomen betalingsregeling. Op die datum begon de termijn te lopen. Op 10 augustus hadden de vennoten al op een mogelijk beletsel gewezen. Bovendien had de inspecteur op 30 augustus 2021 de vennoten gevraagd naar de stand van zaken. Dat wijst erop dat hij ervan uitging dat het compromis nog niet definitief was. Het hof oordeelt dat de vennoten zich tijdig hebben bedacht en niet gebonden zijn aan het compromis. Omdat het hof constateert dat sommige correcties te hoog zijn, is het beroep van de vennoten gegrond.
Besluit: par. 26, onderdeel 8 BFB
Geef een reactie