Wie in bezwaar gaat tegen aanslagen van gemeentelijke heffingen, moet specificeren op welke heffingen zijn bezwaarschrift ziet. De gemeente hoeft daarentegen het gebrek in het bezwaarschrift niet te specificeren.
Op het aanslagbiljet is de WOZ-beschikking vermeld, alsmede aanslagen in de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De man die deze aanslag moest betalen, maakte bezwaar tegen ‘de aanslag gemeentelijke heffingen’. De heffingsambtenaar heeft tweemaal een termijn gesteld om de gronden aan te voeren. De man heeft geen gronden aangevoerd, zodat het bezwaar om die reden niet-ontvankelijk is verklaard. Hof Den Bosch heeft deze uitspraak op bezwaar vernietigd. Zie NTFR 2021/1588. Volgens het hof had de heffingsambtenaar niet alleen naar de gronden moeten vragen, maar had hij de man ook in de gelegenheid moeten stellen om te omschrijven tegen welk besluit het bezwaar was gericht.
Bezwaarschrift mist iedere specificatie
De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Het bezwaarschrift keert zich tegen ‘de aanslag gemeentelijke heffingen’ zonder enige specificatie of motivering, zodat niet is voldaan aan de vereisten van art. 6:5, lid 1, letters c en d Awb. Door de man in de gelegenheid te stellen dit verzuim te herstellen, heeft de heffingsambtenaar voldaan aan het bepaalde in art. 6:6 Awb. De Hoge Raad vernietigt vervolgens de hof- en rechtbankuitspraak en bevestiging van de uitspraak op bezwaar.
Wet: art. 6:5, eerste lid, onderdelen c en d en 6:6, onderdeel a Awb
Bron: Hoge Raad 18 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:283, 21/02339
Geef een reactie