Rechtbank Oost-Brabant geeft een signaal naar de wetgever: biedt de belastingrechter de mogelijkheid om maatwerk te leveren bij naheffingsaanslagen parkeerbelasting.
Een man gaat in maart 2022 op bezoek bij zijn vader in Den Bosch. Zijn vader denkt de parkeerkosten te betalen via een app, maar maakt daarbij een fout. Het gevolg is dat niemand betaalt voor het parkeren. Daarom legt de gemeente een naheffingsaanslag parkeerbelasting op. De man gaat in bezwaar tegen de naheffingsaanslag. Daarbij vraagt hij om coulance, omdat uit de parkeerhistorie duidelijk valt op te maken dat hij de parkeerkosten altijd keurig betaalt. De gemeente wijst het bezwaarschrift van de man af. Hij heeft zijn auto geparkeerd zonder te betalen en dus mag de gemeente een naheffingsaanslag opleggen. Vervolgens gaat de man in beroep. Rechtbank Oost-Brabant concludeert dat de gemeente volgens de wet gelijk heeft, maar stelt toch prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
Naheffingsaanslag parkeerbelasting is geen straf
Zo vraagt de rechtbank of de naheffingsaanslag parkeerbelasting feitelijk een strafmaatregel is. In dat geval zou namelijk sprake moeten zijn van verwijtbaarheid. van groter belang zijn. Ook vraagt de rechtbank of de belastingrechter de bevoegdheid heeft om uit coulance de kosten van de naheffing te matigen of zelfs op nihil te stellen. De Hoge Raad (NTFR 2024/1754) oordeelt dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting geen strafmaatregel is. Bovendien biedt de huidige wet de belastingrechter slechts beperkte mogelijkheden tot het tonen van coulance. Dat mag alleen in noodgevallen of als de automobilist te weinig tijd krijgt om te betalen bij een automaat of in een app. Deze uitzonderingen zijn hier niet aan de orde.
Signaal aan de wetgever
Gezien de antwoorden op de prejudiciële vragen moet de rechtbank de man ongelijk geven. Maar de rechtbank geeft wel een signaal aan onder meer de wetgever. De rechtbank wijst op een aangenomen motie naar aanleiding van de toeslagenaffaire. Volgens deze motie moet de wetgever wetten zo moet formuleren dat een uitvoeringsorgaan altijd enige ruimte heeft om maatwerk te leveren. Daarnaast moet de rechter voldoende rechtsbescherming kunnen bieden aan de burger. De rechtbank stelt dat dat de maatschappij het vertrouwen in de rechter en de wetgever kan verliezen als de rechter geen maatwerk kan leveren. Bovendien merkt de rechtbank op dat de gemiddelde burger de naheffingsaanslag parkeerbelasting als een boete ervaart. Men spreekt zelfs vaak van parkeerboete, hoewel dit juridisch gezien onjuist is.
Wet: art. 225 Gemw en art. 11 Wet AB
Bron: rechtbank Oost-Brabant 3 januari 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:5, 22/1320
Geef een reactie