De zonnepanelen van een zonnepark vallen niet onder de werktuigenvrijstelling van de Wet WOZ.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant moet beoordelen of de gemeente de WOZ-waarde van een PV-installatie (zonne-energie-installatie) correct heeft vastgesteld. De desbetreffende onroerende zaak bestaat uit zonnepanelen, inclusief bevestigingsmaterialen, omvormers, bekabeling en meet- en regelapparatuur. De installatie is geplaatst op het dak van een distributiecentrum, dat in handen van een derde is. De eigenaar van de PV-installatie heeft een huurovereenkomst gesloten met de eigenaar van het distributiecentrum om het dak te kunnen gebruiken. Ook is een recht van opstal gevestigd. Zowel de gemeente als de eigenaar van de PV-installatie meent dat de omvormers, bekabeling en meet- en regelapparatuur kwalificeren als werktuigen. Op grond van de zogeheten werktuigenvrijstelling mag de gemeente de waarde van zulke werktuigen niet opnemen in de WOZ-waarde. In het geval van zonnepanelen gelden de volgende nadere cumulatieve voorwaarden voor de toepassing van de werktuigenvrijstelling:
- Het werktuig moet onroerend zijn.
- Hierbij moet het gaat om een werktuig ten behoeve van een productieproces en dus niet een installatie ten behoeve van het functioneren van een gebouw.
- Men moet het werktuig kunnen afscheiden zonder dat dar het werktuig daarbij significante schade oploopt.
- Het werktuig is geen op zichzelf gebouwd eigendom.
- Onderdelen van een gebouwd eigendom kunnen alleen kwalificeren als werktuig voor de werktuigenvrijstelling als het resterende deel na verwijdering van deze onderdelen zijn uiterlijke herkenbaarheid behoudt.
Herkenbaarheidsvereiste van werktuigenvrijstelling
De eigenaar van de PV-installatie stelt dat de PV-installatie geen op zichzelf gebouwd eigendom is. Dat vindt de rechtbank ook. Zou men namelijk het gebouw van het distributiecentrum afbreken, dan zou daarmee ook de PV-installatie verdwijnen. Verder stelt de eigenaar dat het criterium van de herkenbaarheid geen zelfstandige rol speelt nu de installatie op zichzelf geen gebouwde eigendom is. De rechtbank is het daarmee oneens. Vervolgens stelt de rechtbank dat een zonnepark zonder zonnepanelen niet meer is te herkennen als werktuig zonne-energie-installatie. De PV-installatie voldoet dus niet aan het herkenbaarheidsvereiste en is geen werktuig. De gemeente heeft de WOZ-waarde correct berekend, zo oordeelt de rechtbank.
Wet: art. 17, 18 en 22 Wet WOZ
Geef een reactie