Kleding die buiten de onderneming is te dragen, is alleen werkkleding als ten minste 70 cm2 is bedekt met reclame van het bedrijf. Anders kan de ondernemer deze kleding voor zichzelf niet aftrekken.
Persoonlijke kosten
IB-ondernemers en resultaatgenieters hebben te maken met verschillende kostenaftrekbeperkingen. Een van deze aftrekbeperkingen ziet op de kosten met een persoonlijk karakter. Deze niet-aftrekbare, persoonlijke kosten zijn kosten en lasten ten behoeve van de ondernemer (of resultaatgenieter) zelf die verband houden met:
- telefoonabonnementen met betrekking tot telefoonaansluitingen in de woonruimte van de ondernemer/ resultaatgenieter;
- literatuur anders dan vakliteratuur;
- kleding anders dan werkkleding;
- persoonlijke verzorging;
- geheven inkomensafhankelijke bijdragen. De wet noemt daarbij specifiek als voorbeeld de bijdrage Zorgverzekeringswet en vergelijkbare buitenlandse regelingen;
- reizen en verblijven in verband met cursussen en opleidingen voor studie en beroep en in verband met congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen. Deze kosten zijn echter tot een bedrag van € 1.500 wel aftrekbaar.
Huishouden van de ondernemer
De aftrekbeperking voor persoonlijke kosten geldt ook voor kosten ten behoeve van personen die behoren tot het huishouden van de ondernemer/resultaatgenieter. In principe kan een onderneming dus wel persoonlijke kosten aftrekken als deze kosten zijn gemaakt voor derden. Daarom is het voor deze aftrekbeperking relevant voor wie men de kosten maakt.
Werkkleding
Kleding telt in het kader van de aftrekbeperking als werkkleding als zij (nagenoeg) uitsluitend geschikt is om te dragen in het kader van een onderneming. Sommige kleding is voorzien van dusdanige uiterlijke kenmerken, dat daaruit blijkt dat die kleding uitsluitend is bedoeld om bij het behalen van winst te worden gedragen. Dat is het geval als de kleding reclamebeelden van de onderneming bevat en die beelden samen een oppervlakte hebben van minimaal 70 cm2. Dat soort kleding kwalificeert eveneens als werkkleding.
Kleine kledingstukken
In een zaak voor Hof Arnhem-Leeuwarden wilde een depothouder/ krantenbezorger kosten van werkkleding aftrekken van zijn resultaat uit overige werkzaamheden (row). Hij droeg tijdens zijn werk namelijk dunnere, beweeglijkere handschoenen. Dit deed hij om te voorkomen dat de kranten zwart afgaven op zijn handen en om de exemplaren beter te kunnen scheiden. Ook droeg hij zeer lichte schoenen. De handschoenen, sokken en schoenen droeg hij niet buiten zijn werkzaamheden. Maar het hof is het met de inspecteur eens dat iedere willekeurige persoon zulke kledingtukken kan aanschaffen. Bovendien is er geen of te weinig reclame op de kledingstukken. De man werpt tegen dat de kledingstukken daarvoor te klein zijn. Dat mag zo zijn, oordeelt het hof, maar dat betekent niet dat de man niet aan de eis hoeft te voldoen. Dat de kleding minstens 70 cm2 aan reclamebeelden moet hebben, is een harde voorwaarde voor deze uitzondering op de hoofdregel.
Geen aftrek vakliteratuur
De bezorger stelt in dezelfde zaak ook dat hij met zijn opdrachtgevers en de Belastingdienst communiceert via de elektronische snelweg. Daarnaast voert hij zijn boekhouding via de computer. Daarom vindt hij dat zijn kosten voor computertijdschriften en boeken over computergebruik eveneens aftrekbaar zijn van zijn row. De Belastingdienst werpt vervolgens tegen dat de desbetreffende literatuur niet specifiek van belang is voor de beroepsgroep van de man (depothouder en dagbladbezorger). Men kan deze bladen ook aanschaffen vanuit persoonlijke interesse. Het hof oordeelt dat de man de argumenten van de inspecteur niet (voldoende) weerspreekt. De aftrek van kosten van vakliteratuur is daarom terecht geweigerd.
Wel aftrek van persoonlijke verzorging
De beperking van aftrek van kosten van gewone kleding en persoonlijke verzorging kent een uitzondering. Ondernemers en resultaatgenieters mogen zulke kosten wel gewoon aftrekken als zij optreden als
- artiest;
- presentator; of
- sportbeoefenaar.
Uitzondering drempel studiereizen
De drempel van € 1.500 voor de reis-en verblijfkosten in verband met cursussen, opleidingen, congressen, seminars, symposia, excursies en dergelijke kent een uitzondering. Deze drempel geldt namelijk niet als het bijwonen van deze cursussen, opleidingen enzovoorts of het maken van deze studiereizen gezien de aard van de werkzaamheden noodzakelijk is.
Wet: art. 3.16, tweede en vijfde tot en met achtste lid en 3.95, eerste lid Wet IB 2001
Regeling: art. 7 Uitv reg. IB 2001
Geef een reactie