
In beginsel zijn de advocaatkosten die iemand maakt om de koopsom van zijn verkochte onderneming in handen te krijgen, niet aftrekbaar.
Een man exploiteert een nachtclub, maar verliest zijn vergunning na een geweldsincident in 2015. Hij verkoopt daarom. de nachtclub in 2016. De koper betaalt echter de koopsom niet. De man voert tevergeefs juridische procedures om de betaling af te dwingen. Daarbij maakt hij in 2018 € 4.467 exclusief btw aan advocaatkosten. Hij geeft deze kosten op als ondernemingskosten in zijn belastingaangifte. Maar de inspecteur weigert de aftrek van deze advocaatkosten. Hij haalt uit de rechtspraak (NTFR 2004/489) dat de tegenprestatie voor de overdracht van (een deel van) een onderneming in beginsel verplicht tot het privévermogen behoort. De enige uitzondering is als een redelijke kans bestaat dat als gevolg van bijzondere verkoopbedingen de exploitatie van de onderneming in de toekomst weer voor rekening van de verkoper komt. Volgens de Belastingdienst doet deze uitzondering zich hier niet voor. Daarop start de man een beroepsprocedure.
Geen bijzonder beding in verkoopovereenkomst
Voor rechtbank Noord-Holland betoogt de man dat tijdens de verkoop van de nachtclub er nog een gerede kans was dat de exploitatie van de nachtclub weer voor zijn rekening zou komen. Dit zou het geval zijn als de koper in gebreke zou blijven bij het betalen van de koopsom de rechtbank benadrukt echter de eis dat de kans op het hervatten van de exploitatie van de nachtclub moet zijn gebaseerd op een beding in de verkoopovereenkomst Dit beding moet ook samenhangen met de betaling. Van zulke bedingen is hier geen sprake, zo constateert de rechtbank. De vordering van de man op de koper behoort daarom tot het privévermogen van de man. Daardoor zijn de advocaatkosten niet aftrekbaar als ondernemingskosten. De rechtbank verklaart het beroep van de man ongegrond.
Geef een reactie