Het voor korte tijd aangaan van een vof met een eigen bv, waarbij een woning buitenvennootschappelijk vermogen is, hoeft geen fraus legis te zijn.
Een vrouw was op 1 januari 2009 een eenmanszaak begonnen. Deze eenmanszaak bracht zij op 1 juli 2011 ruisend in een nieuwe holding in. Tien dagen later vond de oprichting van een werkmaatschappij plaats. De holding en de werkmaatschappij vormden een fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting en omzetbelasting. De holding gebruikte de FE om haar activiteiten onder te brengen in de werkmaatschappij. Op 30 september 2011 kocht de vrouw in privé een bouwkavel. Dit kavel merkte zij in haar aangifte IB/PVV aan als een eigen woning in aanbouw. Rond april 2013 begon de bouw van de woning. Medio mei richtte de vrouw een vof op, waarbij zij en de werkmaatschappij de vennoten waren. De vrouw bracht haar arbeid in, de woning in aanbouw was buitenvennootschappelijk vermogen. De aankoop- en bouwkosten van de grond en woning van in totaal € 639.028 waren geactiveerd.
Holding neemt aandeel vof over
In december 2014 verkocht de vrouw haar aandeel in de vof aan de holding. Op 31 december vond de opheffing van de vof plaats. De vrouw gaf in haar aangifte IB/PVV 2014 een boekverlies van € 262.028 op. Dit boekverlies was ontstaan door de waardedruk bewoond. De Belastingdienst accepteerde deze aftrek niet. Maar in een beroepsprocedure stelde Rechtbank Noord-Nederland de vrouw in het gelijk. Zie ook NTFR 2020/2991 en ‘Constructie met vof en boekverlies pand geen fraus legis’. De fiscus liet het hierbij echter niet zitten en ging in hoger beroep.
Correcte vermogensetikettering
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt ten eerste dat de woning voor de vrouw een bron van inkomen was. De vof tussen de vrouw en de werkmaatschappij had een reëel karakter. Dat de vrouw wist dat dat de woning in bewoonde staat binnen afzienbare tijd met boekverlies over zou gaan naar haar privévermogen, ontneemt niet het bronkarakter van de vof. Bij het bepalen van de objectieve voordeelsverwachting dient men volgens het hof de fiscale afwaardering buiten beschouwing te laten. Verder bevestigt het hof dat het pand keuzevermogen vormde. Het was namelijk niet splitsbaar en het zakelijk gebruik overtrof de 10%. De vrouw mocht de woning daarom rekenen tot haar ondernemingsvermogen.
Geen fraus legis
Vervolgens gaat het hof in op de vraag of sprake is van fraus legis. De inspecteur stelt dat de vrouw bewust voor korte tijd haar onderneming weer korte tijd als IB-onderneming heeft gedreven om vervolgens door te staken een boekverlies te creëren. Het hof ziet hierin inderdaad een fiscaal motief. Toch is geen sprake van fraus legis, omdat de sfeerovergang niet in strijd is met het doel en strekking van de wet. Bovendien maakt de inspecteur niet aannemelijk dat al van tevoren bekend was dat de vof zo kort zou bestaan.
Wet: art. 3.8 Wet IB 2001
Masterclass verliesverrekening
Wat zijn de fiscale gevolgen van het lijden van een verlies en onder welke voorwaarden kan een verlies fiscaal ten gelde worden gemaakt? In deze cursus behandelt verliesverrekeningsspecialist Frank Elsweier de relevante fiscale aspecten van de Nederlandse verliesverrekeningsregels.
Geef een reactie