Gedurende twee jaren een beperkte winst genieten betekent nog niet dat sprake is van een bron van inkomen en dus evenmin van een recht op verliesaftrek.
Sinds 15 juli 2009 drijft een man een eenmanszaak. De activiteiten van de eenmanszaak bestaan uit het al dan niet in opdracht ontwikkelen van ideeën en producten op het vlak van elektrisch vervoer. In zijn aangifte over het jaar 2015 geeft de man een negatieve winst uit onderneming op van € 9.401. Hierbij is de MKB-winstvrijstelling nog niet toegepast. De inspecteur weigert echter de aftrek van het ondernemingsverlies omdat hij meent dat geen sprake is van een bron van inkomen. Hof Den Bosch vindt dat ook. De man heeft 1.930 van de 2.217 voor de eenmanszaak gewerkte uren besteed aan een evenement. Dit evenement is bedoeld om diverse spelers op de energiemarkt bij elkaar te brengen. Het is niet primair bedoeld om bestaande projecten van de man te promoten. Bovendien heeft het evenement niet plaatsgevonden en zijn er geen concrete plannen om het evenement in de nabije toekomst te organiseren.
Beetje winst na jarenlang hoge verliezen
Met betrekking tot de andere projecten weet de man evenmin aannemelijk te maken dat een objectieve voordeelsverwachting bestaat. In 2020 en 2021 heeft de man positieve fiscale resultaten behaald van in totaal € 11.633. Maar het hof vindt dat niet in verhouding staan tot de verliezen over de jaren 2010 tot en met 2017 van in totaal € 106.792. Dat zou overigens anders zijn als de winsten in 2020 en 2021 zouden voortvloeien uit de normale exploitatie en voortkomen uit projecten waaraan al in 2015 is gewerkt. Maar de man heeft te weinig inzicht gegeven in de herkomst van de winsten. Omdat een objectieve voordeelsverwachting ontbreekt, is hier geen sprake van een bron van inkomen. Het hof verklaart het hoger beroep van de man ongegrond.
Wet: art. 3.2, 3.76, 3.79a en 3.90 Wet IB 2001
Geef een reactie