Ondernemers kunnen onder voorwaarden fiscaal geruisloos staken. Maar onder bepaalde omstandigheden kan het interessanter zijn om wel fiscaal af te rekenen. Dit kan de ondernemer de gelegenheid geven om een lijfrentepolis aan te gaan. Als de ene echtgenoot een vof verlaat, vormt dit geen staking voor de nadere vennoot. Die andere vennoot mag daarom geen stakingsfaciliteiten toepassen.
Stakingsverlies
Uiteindelijk wil de Belastingdienst in principe de zogeheten totaalwinst van de ondernemer belasten. Het gevolg is dat de winst die de ondernemer behaalt bij de beëindiging van zijn onderneming ook belast is. Zeker gezien de huidige tijd is het natuurlijk ook mogelijk dat de ondernemer bij de staking een aftrekbaar verlies lijdt. Medegerechtigden moeten echter wel rekening houden met een beperking van hun verliesaftrek. Zij mogen niet meer dan verlies aftrekken dan hun inbreng en de investerings- en stakingsaftrek. Eventuele stortingen en opnamen moetenzij bij dit aftrekbare bedrag optellen respectievelijk aftrekken.
Fiscale afrekening
Kenmerkend van de niet-geruisloze staking is dat de fiscale reserves vrijvallen. Er vindt dus een fiscale afrekening plaats. De fiscale reserves in de inkomstenbelasting zijn de egalisatiereserve, de herinvesteringsreserve (HIR) en de oudedagsreserve (OR). Mocht een ondernemer nog een positieve terugkeerreserve hebben, dan valt deze uiterlijk bij de staking vrij. Het gevolg van de fiscale afrekening is dat een eventuele koper van de onderneming in beginsel de bedrijfsmiddelen tegen de waarde in het economische verkeer op zijn balans kan zetten. Er is geen belastinglatentie die de verkoopprijs drukt. Overigens zijn de terugkeerreserve en de OR alleen onder bepaalde voorwaarden fiscaal geruisloos door te schuiven aan een bedrijfsovernemer.
Desinvesteringsbijtelling
Zijn op het moment van staking nog bedrijfsmiddelen in de onderneming aanwezig waarover de investeringsaftrek is toegepast? En zijn na het begin van het kalenderjaar van investering nog geen vijf kalenderjaren verstreken? Dan moet de desinvesteringsbijtelling plaatsvinden als de waarde in het economische verkeer (WEV) van deze bedrijfsmiddelen meer dan € 2.400 is. Men moet in dat geval het percentage van de genoten investeringsaftrek berekenen en toepassen op de fictieve desinvestering.
Staking door overlijden
Het overlijden van de ondernemer kan een van de redenen van een staking zijn. In deze situatie past de inspecteur in beginsel een fictie toe. Hij gaat dan namelijk ervan uit dat de ondernemer vlak vóór zijn overlijden het vermogen van de onderneming overdraagt aan degene die dit vermogen krijgt op grond van erf- of huwelijksvermogensrecht. Deze fictie heeft overigens geen effect voor de desinvesteringsbijtelling. Bij een staking door overlijden mag men de WEV van een woning stellen op 60% van de woningwaarde als:
- deze woning ter beschikking blijft staan aan een persoon; en
- die persoon tot het overlijden van de ondernemer tot zijn huishouden behoorde. Als de woning tot het ondernemingsvermogen van zo’n persoon gaat behoren, mag hij ook de 60%-waarderingsregel toepassen.
Omzetting in lijfrente
Een belangrijke manier om het fiscaal inkomen in een jaar van staking te drukken is het betalen van premies lijfrente. Zo mag de ondernemer zijn vrijgevallen OR omzetten in een lijfrente zodat hij per saldo daar nog geen inkomstenbelasting over betaalt. Daarnaast mag hij de stakingswinst binnen bepaalde grenzen omzetten in een lijfrente. Daarbij is de premieaftrek beperkt tot een bepaald maximumbedrag minus de al opgebouwde voorzieningen. Het maximumbedrag is in 2021 gelijk aan:
- € 474.517 als de ondernemer op het moment van de staking minstens 61 jaar en vier maanden oud is. Als de ondernemer voor minstens 45% arbeidsongeschikt en de uitkering van de lijfrente begint binnen zes maanden na de staking, is dit maximum eveneens van toepassing. Verder mag men dit maximum toepassen als het overlijden van de ondernemer de oorzaak van de staking is.
- € 237.267 als de ondernemer op het moment van de staking nog geen 61 jaar en vier maanden oud is, maar wel minstens 51 jaar en vier maanden oud is. Daarnaast geldt dit maximum als de lijfrentetermijnen direct ingaan; of
- € 118.640 in andere gevallen.
Stakingsaftrek
Een klein voordeel van de staking met fiscale afrekening is dat de ondernemer de stakingsaftrek mag toepassen. Dit bedrag is gelijk aan de stakingswinst, maar maximaal € 3.630. De stakingsaftrek geldt in keer in het leven van de ondernemer. Het gevolg is dat hij een stakingsaftrek moet verminderen met een eventueel eerder benut bedrag aan stakingsaftrek.
Uittreden echtgenote
Stel nu dat twee echtgenoten samen met hun zoon participeren in een vof. De vrouw treedt uit de vof, waarop vader en zoon de vof voortzetten. In dat geval meent Rechtbank Noord-Holland dat voor wat betreft de vader geen staking heeft plaatsgevonden. Hij mag dus geen stakingswinstlijfrente bedingen of stakingsaftrek toepassen.
Wet: artikel 3.8, 3.9, 3.47, 3.53, 3.54a, vierde lid, 3.58, 3.61, 3.79, 3.128 en 3.129 Wet IB 2001
Geef een reactie