Hof Den Haag staat niet toe dat een ondernemer een te lage vergoeding voor de werkzaamheden van zijn echtgenote aftrekt als een vrijwilligersvergoeding.
Als een IB-ondernemer zijn partner een vergoeding betaalt voor de werkzaamheden die deze partner verricht voor zijn onderneming, is deze vergoeding soms niet aftrekbaar. Zo is de vergoeding niet aftrekbaar als zij niet minstens € 5.000 bedraagt. Voor het hof nam een ondernemer het standpunt in dat deze aftrekbeperking alleen geldt als de partner de werkzaamheden verricht om daarmee financieel voordeel te behalen. De ondernemer stelde dat hij zijn partner een vrijwilligersvergoeding betaalde die wel aftrekbaar was. Het hof constateert echter dat de wet de stelling van de ondernemer niet ondersteunt. Het hof verklaart zijn hoger beroep daarom ongegrond.
Wet: art. 3.16, vierde lid Wet IB 2001 en art. 2, zesde lid Wet LB 1964
Geef een reactie