Een taxichauffeur die ook nog eens als belastingadviseur werkt en beide beroepen met elkaar combineert, moet zich wel houden aan de Arbeidstijdenwet. Dat betekent dat hij voldoende rusttijd in acht moet nemen. Zelfs als hij een zelfstandige is.
Een man verrichtte werkzaamheden als taxichauffeur en als belastingadviseur voor een vof. In februari 201 vond een controle plaats door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Daarbij bleek dat de man in een aaneengesloten periode van twee weken minder dan 72 uren rusttijd had genomen. Dat is in strijd met de voorschriften van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer. De minister van Infrastructuur en Waterstaat beveelt de man daarom het werk te staken voor de duur van 44 uren en 56 minuten.
Combinatie van werkzaamheden
De vof is het daarmee niet eens. Zij stelt dat de man als zelfstandige voor haar werkzaamheden verricht en daardoor niet valt onder de Arbeidstijdenwet. Zij wijst erop dat de man zijn werk als taxichauffeur combineert met zijn activiteiten als belastingconsulent. Als hij voor zijn werk als belastingconsulent een bezoek moet afleggen, probeert hij dat te combineren met een taxirit. Hij wil zijn cliënten op hun verzoek kunnen bijstaan zonder gebonden te zijn aan rusttijden. Verder stellen de vof en de taxichauffeur/belastingadviseur dat de ILT geen controle hoefde te houden. Het gedrag op de weg van de taxichauffeur gaf daartoe volgens hen geen aanleiding.
Besluit geldt ook voor zelfstandige
Maar Rechtbank Amsterdam ziet geen reden om de controlebevoegdheid van de ILT te beperken to situaties van verontrustend weggedrag. Verder stelt de voorzieningenrechter vast dat de rusttijden van het Arbeidstijdenbesluit vervoer gelden voor zowel werknemers als zelfstandigen. Bovendien verricht de man eveneens arbeid als hij zich tijdens zijn werk als belastingconsulent ook aanbiedt voor taxiritjes. Het overschrijden van de rusttijden kan leiden tot gevaarlijke situaties. De rechtbank oordeelt daarom dat de ILT terecht heeft bevolen tot een tijdelijke staking van het werk.
Wet: art. 5:5, tweede lid, onderdeel b, 8:2, tweede lid en 10:1 ATW
Besluit: art. 2.4:2, eerste lid en 2.5:1 ATB vervoer
Bron: Rechtbank Amsterdam 26 mei 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2640, AMS 21/2456 en AMS 21/2457
Geef een reactie