Stel dat iemand bij een ondernemer inwoont zonder dat tussen beiden een affectieve relatie bestaat. Door te dreigen met geweld en smaad dwingt deze inwoner de ondernemer om haar geld te laten onttrekken uit de onderneming. Volgens Hof Den Bosch vindt deze onttrekking niet plaats in de privésfeer.
Een onderneemster meldde bij de Belastingdienst dat haar aanslagen IB/PVV over de jaren 2014 en 2015 mogelijk op te lage bedragen waren berekend. Naar aanleiding van deze melding hield de fiscus bij haar een boekenonderzoek. Hieruit bleek dat de vrouw de uren die zij werkte in haar onderneming per opdrachtgever had doorgegeven aan een man die bij haar inwoonde. Deze man zorgde voor de facturering en administratie van de onderneming. Hij manipuleerde de gewerkte uren en het uurtarief zo, dat de geadministreerde omzet lager was dan de werkelijke omzet. De aanslagen van de vrouw waren gebaseerd op de gemanipuleerde administratieve omzet.
Gedwongen tot indienen onjuiste aangiftes
Volgens de onderneemster had de man gedreigd met geweld en smaad als zij haar inkomsten correct zou aangeven bij de Belastingdienst. Ook stelde zij dat de man haar had gedwongen een bankrekening op haar naam te openen, waarover hij de feitelijke zeggenschap had. Overigens had de vrouw inmiddels aangifte bij de politie gedaan tegen de man. Dit leidde uiteindelijk tot een veroordeling van de man wegens onder andere mishandeling, bedreiging, afpersing en smaadschrift. Toch meende de inspecteur dat de niet-opgegeven omzet fiscaal was toe te rekenen aan de vrouw. Het afstaan van het geld aan de man viel volgens hem in de privésfeer. De onderneemster betwistte dat standpunt. Maar Rechtbank Zeeland-West-Brabant (zie NTFR 2021/378) was het eens met fiscus.
Onttrekking met afpersing vindt plaats in zakelijke sfeer
Vervolgens ging de onderneemster in hoger beroep. Het hof gelooft dat de man geen affectieve relatie met de vrouw had. Hij woonde slechts bij haar in omdat hij geen onderdak meer had. Het hof vindt het ook aannemelijk dat de man de onderneemster onder dreiging van mishandeling had gedwongen bankrekeningen te openen. Hoewel deze rekeningen op haar naam stonden, had zij geen enkele beschikkingsmacht over de gelden die daarop belandden. Het hof gelooft niet dat de verzwegen omzet op enige wijze de persoonlijke behoeften van de onderneemster hebben bevredigd. Als slachtoffer van afpersing had zij een zakelijk belang bij het in stand houden van de onwenselijke situatie waarin de man gelden aan haar onderneming onttrok.
Gedeeltelijke afwaardering vordering
Wel heeft de vrouw door de onrechtmatige onttrekkingen van de man een zakelijke vordering op hem. Het hof is het met de vrouw eens dat zij deze vordering mag afwaarderen. Maar het hof vindt een afwaardering tot nihil te ver gaan. De man had namelijk een Ford Mustang en Harley Davidson gekocht van het onttrokken geld. De onderneemster heeft deze voertuigen te weten confisqueren en vervolgens verkocht voor in totaal € 42.000. Zij mag haar vordering daarom niet verder afwaarderen dan tot dat bedrag.
Wet: art. 3.2 en 3.4 Wet IB 2001
Geef een reactie