Als een ondernemer zijn bedrijf verkoopt en alleen nog maar op afroep hoeft te komen, is de kans groot dat hij niet langer IB-ondernemer is.
Een man hield zich via zijn eenmanszaak bezig met de handel in kaasproducten en aanverwante artikelen op drie markten. Op 25 juli 2016 sloot hij een overeenkomst met een koper. Op grond van deze overeenkomst ging de man met tot 1 januari 20216 terugwerkende kracht een vof aan met de koper. Vervolgens droeg de ondernemer op 15 augustus 2016 het recht tot de verkoop van kaas- en zuivelproducten op de drie markten over aan de koper. Deze verkoop omvatte ook de goodwill, voorraad en inventaris. Na de overdracht van de exploitatierechten vond een ontbinding van de vof plaats. De man moest na de overdracht nog wel aanwezig zijn op de markt wanneer de marktmeester daarom verzocht. Voor deze verschijningsplicht ontving de man een kilometervergoeding en een vast bedrag van € 50 per keer. De vraag was of hij daardoor in 2017 nog steeds kwalificeerde als ondernemer voor de inkomstenbelasting.
Verkoop onderneming
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de resterende activiteiten van de man onvoldoende zijn om nog te kwalificeren als IB-ondernemer. De enige (arbeids)inspanningen die hij nog moet verrichten zijn het op afroep gaan naar de markt en het overdragen van een vergunning. Het is wel zo dat de man los is in te schakelen voor verkoopactiviteiten. Voor deze activiteiten kan hij apart een rekening sturen. Maar de man kan niet bewijzen in 2017 omzet te hebben behaald met marktbezoeken of verkoopactiviteiten. Bovendien volgt uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel dat de koper de bedrijfsleider is met volledige volmacht. Dit wijst erop dat de koper ook naar buiten toe optreedt als vertegenwoordiger van de marktexploitant. De man vervult daarbij geen rol. Dit alles maakt duidelijk dat echt sprake is van een verkoop van de onderneming.
Wet: art. 3.2 en 3.4 Wet IB 2001
Geef een reactie