Iedere belastingplichtige heef recht op de algemene heffingskorting. Vanaf 1 januari 2014 is de algemene heffingskorting inkomensafhankelijk gemaakt. Dat betekent dat vanaf een inkomen van € 19.645 de algemene heffingskorting lager wordt naarmate het belastbare inkomen uit werk en woning stijgt. De algemene heffingskorting kan – ongeacht de hoogte van het belastbare inkomen uit werk en woning – evenwel niet lager worden dan € 1.366 (vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd € 693).
Partners hebben allebei recht op deze heffingskorting. Als een van de partners geen of weinig inkomsten heeft en dus zijn eigen heffingskorting niet (helemaal) gebruikt, kan hij onder voorwaarden (een deel van) het bedrag rechtstreeks uitbetaald krijgen door de Belastingdienst. Voorwaarde voor uitbetaling is dat de partner van de belastingplichtige voldoende inkomen heeft en daarbij voldoende belasting betaalt. Deze uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner wordt afgebouwd in 15 jaar tijd met 6,67% per jaar. De afbouw is gestart in 2009. Dit betekent dat er in 2014 ten hoogste 60% of € 1.262 van de algemene heffingskorting wordt uitbetaald aan de minstverdienende partner. Deze afbouw geldt niet voor de belastingplichtige die geboren is voor 1 januari 1963.
Geef een reactie